Formuleren 13

Beschouwing
Ik kan zinnen ontleden.

Ik kan formuleringsfouten herkennen en verbeteren.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Beschouwing
Ik kan zinnen ontleden.

Ik kan formuleringsfouten herkennen en verbeteren.

Slide 1 - Slide

Lesopzet
  • Zinnen ontleden
  • Bespreken
  • Drie (of meer) opdrachten maken + insturen

Slide 2 - Slide

Herhaling zinsontleding:
wwg, ond, lv, mv, bwb


Doelen:
*Je kunt een zin in zinsdelen verdelen.
*Je kunt de zinsdelen wwg, ond, lv, mv en bwb benoemen.

Slide 3 - Slide

Zet de stappen van de zinsontleding in de juiste volgorde.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Zinsdelen strepen zetten.
Persoonsvorm zoeken.
Gezegde bepalen.
Onderwerp zoeken.
Lijdend voorwerp zoeken.
Meewerkend voorwerp zoeken.
Bijwoordelijke bepaling(en) benoemen.

Slide 4 - Drag question

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wwg)?
A
Het eerste werkwoord van een zin.
B
Alle werkwoorden samen in een zin.
C
Het laatste werkwoord van een zin.

Slide 5 - Quiz

Het onderwerp (ond) kun je vinden door de volgende vraag te stellen:
A
Wie of wat?
B
Wie of wat + persoonsvorm?
C
Wie of wat + werkwoordelijk gezegde?
D
Wie of wat + lijdend voorwerp?

Slide 6 - Quiz

Het lijdend voorwerp (lv) kun je vinden door de volgende vraag te stellen:
A
Wie of wat + wwg + ond?
B
Wie of wat + wwg?
C
Wie of wat + mv?
D
Aan wie of wat?

Slide 7 - Quiz

Zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm                        (verander de tijd )
  2. Zinsdeelstrepen                    (alles dat voor de pv kan, is een zinsdeel)
  3. Werkwoordelijk gezegde   (alle werkwoorden in de zin)
  4. Onderwerp                               (wie of wat + wwg?)
  5. Lijdend voorwerp                  (wie of wat + wwg + ond?)
  6. Meewerkend voorwerp      (aan wie of voor wie + wwg + ond + lv?)
  7. Bijwoordelijke bepaling      (alle zinsdelen die overblijven)

Slide 8 - Slide

Oefeningen

Slide 9 - Slide

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De buurman 
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.

Slide 10 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend
voorwerp
meewerkend
voorwerp
bijwoordelijke
bepaling
Ze
heeft
 dit jaar
een mooi cadeau 
voor haar vader
gemaakt.

Slide 11 - Drag question

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend voorwerp
ww gezegde
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Morgen
gaat
het kleine meisje
bij haar oma
logeren.

Slide 12 - Drag question

Beschouwing
  • Individueel, 1 week de tijd (buiten les om): 19 feb. 10:00 uur
  • Inleveren via Magisteropdrachten (plagiaatscanner);
  •  Zie Teams voor voorbeelden, uitlegdocumenten, beoordelingsformulier etc.;
  • Geen weging, maar bij onvoldoende op school komen voor herkansing (3 uur lang), volgend jaar voor schoolexamen;
  • Te laat? Vrijdagmiddag op school alsnog maken (3 uur lang).

Slide 13 - Slide

Opdracht
  • Bespreek met je groepje de spel- en formuleringsfouten in jullie tekst. Leg de nadruk op de laatste. Noteer om welke fouten het gaat. 
  • Maak drie oefeningen die ermee te maken hebben.
  • Plak op de volgende dia als bewijs (ieder voor zich)

Slide 14 - Slide

Plak hier je huiswerk

Slide 15 - Open question

Huiswerk
  • Voor maandag: 3 opdrachten in deze LessonUp geplakt
  • 19 februari 10:00 uur beschouwing inleveren 

Slide 16 - Slide