H3C les 2 werkwoorden op -ER + être + avoir

cours 2
H0           ON Y VA!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

cours 2
H0           ON Y VA!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

aujourd'hui c'est
....................................

Slide 6 - Slide

Comment ça va ?
ça va super! J'ai 
la pêche!
Je suis en pleine forme!

je suis amoureux(se)
je suis fatigué(e)
je suis crevé(e)
je suis KO 
ça ne va pas du tout!
"ça va comme-ci comme ça

Slide 7 - Slide

Quel temps fait-il aujourd'hui?

Slide 8 - Slide

Menu: 

  • On parle
  • Correction devoirs
  • Les verbes
aan het einde van de les



ik kan mezelf voorstellen
ik heb de vraagwoorden herhaald
ik heb de ww op - er herhaald
ik heb être en avoir herhaald

Slide 9 - Slide

pour mercredi 30 août
Réviser: rijtjes van être et avoir p. 172
Apprendre: vocabulaire zie A4 
Faire: exercices être/avoir

Neem een snelhechter mee!

Slide 10 - Slide

A
Bonjour
Comment tu t'appelles ?
Tu es français?
Tu as quel âge? 
Tu habites où?
Tu es en quelle classe?

Salut, à plus!
B
Salut
je m'appelle..............et toi?
non, je suis ......................................
j'ai...........ans et toi?
j'habite à................................et toi?
je suis en troisième et toi?

A demain!

Slide 11 - Slide

Registreer op LessonUp
https://www.lessonup.com/nl/register/select

Kies: ik ben een leerling
Voer je eigen voornaam en eigen achternaam in
Gebruik je e-mail adres en wachtwoord van school
Je klascode = iyhtt
Lessen worden gedeeld, je kan je les altijd achteraf weer zien

Slide 12 - Slide

8 Franse vraagwoorden

Slide 13 - Mind map

vraagwoorden

quand
pourquoi
combien
quel
qu'est-ce que
qui
comment


,
waar
wanneer
waarom
hoeveel
welk
wat
wie
hoe

Slide 14 - Slide

correction 3b p. 12 
  1. quand
  2. pourquoi
  3. quel
  4. qu'est-ce que
  5. comment
  6. qui
  7. combien

Slide 15 - Slide

Questions 4b p. 13
à Yara: tu as quel âge? Tu as des frères et soeurs?

à Liam : tu fais du sport? quelle est ta matière préférée? 

Slide 16 - Slide

de persoonlijke voornaamwoorden
  • je
  • tu
  • il/elle/on
  • nous
  • vous
  • ils/elles

Slide 17 - Slide

Wat is het verschil tussen een regelmatig werkwoord en
een onregelmatig werkwoord? 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

wekwoorden op -er

Slide 20 - Mind map

Hoe vervoeg ik een ww op -ER? 
  1. ik zoek de stam op :  parl -er
  2. ik plak de uitgangen erachter: e, es, e, ons, ez, ent

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Zet de juiste vorm van het werkwoord
  1. (commencer) je ................................ le matin à 8 heures 
  2. (oublier) tu..................................ton livre
  3. (jouer de la guitare) elles ............................à 6 heures
  4. (bavarder) nous.................................. pendant le cours d'anglais.
  5. (travailler) vous......................................le mardi?

timer
3:00

Slide 23 - Slide

6 Franse onregelmatige
werkwoorden

Slide 24 - Mind map

6 onregelmatige werkwoorden
  1.  être = zijn
  2. avoir = hebben
  3. aller= gaan
  4. faire = doen/maken
  5. pouvoir = kunnen
  6. vouloir = willen

Slide 25 - Slide

être = zijn (infinitief)

  • je suis
  • tu es
  • il/ elle/ on est
  • nous sommes
  • vous êtes
  • Ils/elles sont


avoir= hebben (infinitief)

  • j'ai 
  • tu as
  • il/elle/on a
  • nous avons
  • vous avez
  • ils/elles ont

Slide 26 - Slide

pour mercredi 30 août
Réviser: rijtjes van être et avoir p. 172
Apprendre: vocabulaire zie A4 
Faire: exercices être/avoir op A4

gebruik verbuga.eu

Een snelhechter meenemen!

Slide 27 - Slide