B-VCA - B-VCA deel 2 - H5

B-VCA
B-VCA 2

5. GEVAARLIJKE STOFFEN
1 / 28
next
Slide 1: Slide
VcaPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

B-VCA
B-VCA 2

5. GEVAARLIJKE STOFFEN

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Aan het het einde van deze les(sen) kun je:
  • uitleggen wat je moet doen als je werkt met gevaarlijke stoffen;
  • vertellen wat je moet doen als er een lekkage is;
  • vertellen wat de gevaarsymbolen betekenen.

Slide 3 - Slide

Wat weten we nog:
  • Hoe brand ontstaat?
  • Hoe je een brand blust?
  • Wat moet je doen als er brand ontstaat?

Slide 4 - Slide


Noem een gevaarlijke stof. Waarom is de stof gevaarlijk?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

H = Hazard  = gevaar
P = Precaution =  voorzorgsmaatregel
R = vertelt iets over het gevaar
S = vertelt welke maatregel je moet nemen

Slide 8 - Slide

GEVAARLIJKE STOFFEN HERKENNEN

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Lezen en maken opdrachten
Blz 64 tot en met blz 74 

Slide 11 - Slide

GEVAARLIJKE STOFFEN
Bladzijde 71 t/m 74

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Blootstelling: aanraking
Via mond, neus, huid of bloed.

Slide 14 - Slide

Lekkage:
- slecht onderhoud
- geen goede montage

Slide 15 - Slide

Aan de slag: 
Lezen en maken opdrachten
Blz 75 tot en met blz 85

Slide 16 - Slide

Quizzzzzz..... Wat weet je nu?

Slide 17 - Slide


Je werkt met gevaarlijke stoffen. De stoffen staan in een zuurkast.
Waarvoor gebruik je de zuurkast?
A
Om iets tussen jezelf en de gevaarlijke stoffen te plaatsen
B
Om de gevaarlijke stoffen mee weg te zuigen
C
Om genoeg frisse lucht in de ruimte te hebben

Slide 18 - Quiz


Je schenkt een scheut terpentine uit de fles.
Waar houd je het etiket op de fles?
A
Naar boven, want dan kun je tijdens het schenken het etiket lezen.
B
Naar boven, want dan lekt er niets op het etiket. Het blijft dan langer leesbaar.
C
Naar beneden, dan word je niet afgeleid door wat er op het etiket staat.
D
Het maakt helemaal niets uit.

Slide 19 - Quiz


Op welk product staat het gevarensymbool op het plaatje op de vorige slide?
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

Wat voor soort stof is het?
Zwaar metaal
Organisch oplosmiddel
Huishoudmiddel
Kankerverwekkende stof
Afwastabletten
Soldeerrook
Lood
Aceton

Slide 21 - Drag question

[Invoegen combiplaatje dier, plant micro-organisme en schimmel
Waar komen biologische stoffen vandaan?

Slide 22 - Open question


De grenswaarde is gemaakt op basis van:
A
Gezonde mensen
B
Zieke mensen
C
Bejaarden
D
Baby's

Slide 23 - Quiz


Bij welk zuurstofpercentage mag je alleen met onafhankelijke adembescherming werken?
A
Als er meer dan 21% zuurstof in de lucht zit
B
Als er minder dan 21% zuurstof in de lucht zit
C
Als er minder dan 19% zuurstof in de lucht zit

Slide 24 - Quiz

In welke kleur gasfles zit de stof?
Zuurstof
Acelyteen
Lucht

Slide 25 - Drag question

Als het goed is kun je nu:
  • uitleggen wat je moet doen als je werkt met gevaarlijke stoffen;
  • vertellen wat je moet doen als er een lekkage is;
  • vertellen wat de gevaarsymbolen betekenen.

Slide 26 - Slide

Wat vind je nog moeilijk aan gevaarlijke stoffen?

Slide 27 - Slide

Maak opdracht 15
bladzijde 85

Slide 28 - Slide