In deze alinea ga je schrijven over school en je routine (van dinsdag). Begin met Ahora hablo sobre mi rutina
1. Hoe word je wakker op de dinsdag?
2. Hoe laat sta je op?
3. Wat doe je daarna? (aankleden, douchen, tanden poetsen, ontbijten, kletsen met ouders?)
4. Hoe laat ga je naar school?
5. Welke vakken heb je op dinsdag?
6. Hoe laat ben je klaar?
7. Wat doe je na school?
8. Hoe laat ga je eten in de avond?
9. Hoe laat ga je naar bed?