SPAANS Unidad 4b

in deze les leer je ... 
zeggen of je iets (niet) leuk of lekker vindt 
zeggen wat je van het eten vindt 

zeggen dat er iets ontbreekt
korte woorden die verwijzen naar iets wat eerder genoemd is

een gesprek voeren in een restaurant

1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

in deze les leer je ... 
zeggen of je iets (niet) leuk of lekker vindt 
zeggen wat je van het eten vindt 

zeggen dat er iets ontbreekt
korte woorden die verwijzen naar iets wat eerder genoemd is

een gesprek voeren in een restaurant

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Je zegt tegen iemand dat je iets wel of niet leuk/lekker vindt. 

(A mí ) me gusta la paella. 


(A mí)  no me gusta la paella.
Zo kan de ander reageren. 



A mí también. 
A mí no. 

A mí tampoco. 
A mí sí. 

Slide 8 - Slide

zeggen wat je van het eten vindt ...
lekker: rico - rica - ricos - ricas 

El pescado está rico. 
La paella está rica.

Los helados están ricos.
Las patatas fritas están ricas. 

Slide 9 - Slide

4.10 Qué tal la comida?
Hoe is het eten/de maaltijd?

Doe opdracht 4.10 in het boek. 

Slide 10 - Slide

verwijzen naar iets dat eerder genoemd is ...
Ik geef je een boek. - Ik zie het
Wil je mijn fiets? - Ja ik wil hem.
Ken je mijn vriendin? - Ja, ik ken haar.
Heb je de eieren? - Ja, ik heb ze

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Falta algo? 
Falta algo?
Ontbreekt er iets? 

Sí , falta un plato. 
Sí , faltan dos copas de vino.

No, no falta nada. 

Slide 13 - Slide

de tafel
het bord
het wijnglas
het glas
het mes
de vork 
de lepel 
het servet
het zout en de peper
la mesa
el plato
la copa
el vaso
el cuchillo
el tenedor
la cuchara
la servilleta
la sal y la pimienta

Slide 14 - Slide

Falta un tenedor.
A
Lo traigo.
B
La traigo.
C
Los traigo.
D
Las traigo.

Slide 15 - Quiz

Falta una cuchara.
A
Lo traigo.
B
La traigo.
C
Los traigo.
D
Las traigo.

Slide 16 - Quiz

Faltan dos copas.
A
Lo traigo.
B
La traigo.
C
Los traigo.
D
Las traigo.

Slide 17 - Quiz

Faltan dos vasos.
A
Lo traigo.
B
La traigo.
C
Los traigo.
D
Las traigo.

Slide 18 - Quiz

4.11    lo/la/los/las
Bestudeer 4.11 
en 
maak de bijbehorende opdrachten. 

Kun je het gebruik van  lo/la/los/las uitleggen 
aan een klasgenoot/de docent?

Slide 19 - Slide

4.12 gespreksopdracht
Lees opdracht 4.12. goed door.
Schrijf het gesprek op, samen met een klasgenoot. 

Voer het gesprek met een spiekbriefje. 
Voer het gesprek zonder spiekbriefje.

Wissel van rol.

Slide 20 - Slide

WIKIWIJS
jezelf testen
herhalen 
oefenen 
leren 
met online oefeningen op Wikiwijs

link op de volgende dia

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

TAREA FINAL
Ken je alle woorden en zinnen van dit hoofdstuk?
Bestudeer/Leer de woorden en zinnen in de samenvatting.

De Tarea Final doe je samen met een klasgenoot. 
Schrijf het gesprek eerst helemaal uit; maak daarna een spiekbriefje; voer het gesprek met een klasgenoot 
en wissel van rol. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video