ooit

Herhaling les 6A
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Herhaling les 6A

Slide 1 - Slide

Geef een uitleg over de volgende begrippen:
  1. Sociolect
  2. neologisme
  3. taalvariant
  4. codeswitchen

Slide 2 - Slide

Begrippen
  • sociolect: taalvariant die afwijkt van de standaardtaal en die gebruikt wordt door een bepaalde sociale groep, bijvoorbeeld jongeren of wetenschappers.
  • Voorbeelden zijn: jongerentaal, straattaal, familielect (binnen een familie)

Slide 3 - Slide

Begrippen
  • neologisme: nieuwgevormd woord in een bestaande taal: kijkfile, natuurkunde
  • fantasietaal: nieuwe taal, bedacht door het schrijven van fictie.

Slide 4 - Slide

Begrippen
Als twee groepen sprekers elkaar niet kunnen verstaan, spreek je van een taal
Wanneer de taal van verschillende groepen van elkaar verschilt maar die groepen elkaar wel kunnen verstaan, dan spreek je van een taalvariant.

Slide 5 - Slide

Begrippen
  • Codeswitchen: het aanpassen van je taal aan je gesprekspartner of aan de situatie. 
  • Dit kan door te wisselen tussen verschillende talen. 
  • Dit kan ook door te wisselen van formeel naar informeel taalgebruik. 

Slide 6 - Slide

Oefenboek pg 97
Samen lezen van de tekst
Opdracht 9 maken


Slide 7 - Slide

  • a De gemeente Lelystad wilde jongeren zonder startkwalificatie overtuigen om te gaan werken of studeren.
  • b Veel jongeren voelden zich beledigd door het gebruik van straattaal, waardoor ze juist géén contact met de gemeente wilden opnemen.

Slide 8 - Slide

  • c Stereotyperend betekent: een groep mensen afbeelden op een algemene en versimpelde manier. De brief van de gemeente is dat volgens Jessica Benedictus, omdat de brief overkomt alsof alle jongeren zonder startkwalificatie alleen maar straattaal spreken (en het Nederlands dus niet zouden beheersen).
  • d Jessica Benedictus doet de volgende aanbeveling: als je een campagne ontwikkelt gericht op jongeren, betrek jongeren er dan bij. Je moet die als ‘oudere’ niet voor hen invullen of hip proberen te doen.
  • e Eigen antwoord. Zorg dat je je antwoord toelicht.

Slide 9 - Slide

Herhaling les 3B

Slide 10 - Slide

Geef een uitleg over de volgende begrippen:
  1. Beeldtaal
  2. Illustratief
  3. Functioneel

Slide 11 - Slide

Soorten talen
  • Gesproken taal: Nederlands, Swahili, Quechua
  • Gebarentaal: Franse Gebarentaal (LSF), Amerikaanse Gebarentaal (ASL), Nederlandse Gebarentaal (NGT)
  • Lichaamstaal: wat je mimiek doet
  • Emoticons: ;-)   <3
  • Computertalen
  • Beeldtaal

Slide 12 - Slide

Begrippen
  • BeeldtaalJe communiceert niet met woorden of zinnen, maar met een beeld. Een beeld is een plaatje.
  • Twee vormen van beeldtaal: 
  • 1. Illustratief beeldtaal
  • 2. Functionele beeldtaal

Slide 13 - Slide

Beeldtaal
Beeldtaal

1. Illustratief
  • Het beeld (plaatje) heeft geen eigen boodschap.
  • Het plaatje verduidelijkt de boodschap, maar zonder tekst begrijp je het plaatje niet.

2. Functioneel
  • Het plaatje (beeld) heeft een eigen boodschap.
  • Voorbeeld waarin beeld en tekst samenkomen om een moeilijk onderwerp uit te leggen: infographic

Slide 14 - Slide




Het is een combinatie van beeld en tekst om een complex onderwerp (hier: talen in de wereld) uit te leggen. 
Tekst en beeld zijn met elkaar verweven. 

Slide 15 - Slide

Geef alle zelfst nw, bijv nw, bijw, werkwoorden en voorzetsels uit: 

1. In de oude en stoffige bibliotheek las de nieuwsgierige student heel langzaam en nauwkeurig een zeldzaam boek over mystieke geschiedenis, tussen de hoge kasten en onder een flikkerend licht.
2. De grijze kat kroop in de nacht voorzichtig en stilletjes over de koude daken, tussen de erg smalle schoorstenen en langs de oude antennes van de verlaten huizen.
3. Tijdens de zomerse middag zaten de blije kinderen met hun gekleurde ballonnen op de groene heuvel, vrolijk en rustig spelend onder een stralende zon.

Slide 16 - Slide

Bespreken
3. Tijdens de zomerse middag zaten de blije kinderen met hun gekleurde ballonnen op de groene heuvel, vrolijk en rustig spelend onder een stralende zon.

Geef alle zelfst nw, bijv nw, bijw, werkwoorden en voorzetsels uit: 

  • Zelfst nw: middag, kinderen, ballonnen, heuvel, zon
  • Bijv nw: zomerse, blije, gekleurde, groene, stralende
  • Bijw: vrolijk, rustig
  • VZ: tijdens, met, op, onder
  • WW: zaten, spelend

Slide 17 - Slide

Begrippen uit deze les
Sociolect
neologisme
fantasietaal
taalvariant
taal
codeswitchen

Beeldtaal
1. Illustratief beeldtaal
2. Functionele beeldtaal
Infographic

Slide 18 - Slide

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456

Slide 19 - Slide

Vandaag april: 
  • Numo: al gedaan

Slide 20 - Slide

Periode 2 
Oefenboek
Handboek 
Hst 3 Perspectief
B, D, F*
Taalgebruik- hst 23
Verhalen - hst 9
Hst 6 Taal en identiteit
A, B, E, F*
Taal & Cultuur - hst 16
Taalgebruik- hst 1-6 + 8-10
Verhalen en gedichten -  hst 10
Tekstvorm recencie
Taalgebruik - hst 1-6 + 8-10, 13
Verhalen en gedichten - hst 3, 4, 8, 9, 10
Grammatica
C: Hoofdzin en bijzin 
-
Grammatica
hst 11
hst 13-16
Planning periode 3
F*: zelfstudie
En NUMO!

Slide 21 - Slide

Numo >> grammatica
10 lesweken, 45 min per lesweek 
7,5 uur: met 50% vooruitgang!

  • Eerst met regulier programma > grammatica
  • Dan met 'taak Grammatica - taalkundig ontleden'

Slide 22 - Slide

Recensie- en leesplanning
20 mei
leesboek uit
26 mei 
recensie oefenen
2 juni
recensie feedback geven
12 juni
recensie definitieve versie schrijven

Slide 23 - Slide

Leerdoelen les
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Slide 24 - Slide

Begrippen uit deze les

Slide 25 - Slide