1.3 Moleculaire stoffen

1.3 Moleculaire stoffen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.3 Moleculaire stoffen

Slide 1 - Slide

In deze les

  • Vragen 15 t/m 25
  • Leerdoelen
  • Uitleg moleculaire stoffen en structuurformules
  • Samen oefenen
  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Vragen over 15 t/m 25?

Slide 3 - Mind map

Leerdoel
  • Je leert hoe moleculaire stoffen zijn opgebouwd.
  • Je leert om structuurformules te tekenen.
  • Je leert wat er gebeurd met moleculaire stoffen bij temperatuurveranderingen. 

Slide 4 - Slide

Wat is een atoombinding?

Slide 5 - Slide

Moleculaire stoffen

  • Verbindingen die alleen uit niet-metaal atomen bestaan.
  • Ook wel 'moleculen' genoemd.
  • Voorbeelden: H2O, C2H6O, HCN, PCl3
  • Ontstaat door vorming van atoombindingen
  • Moleculen worden bij elkaar gehouden door vanderwaalsbindingen.

Slide 6 - Slide

Van der Waals krachten 
Aantrekkingskracht tussen de moleculen. 

Slide 7 - Slide

Van der Waals krachten 
Deze houden de moleculen bij elkaar. 
Hoe groter de moleculen, hoe sterker de van der waalskrachten zijn. 

Grote afstand tussen moleculen, is de kracht klein. 
Kleine afstand tussen de moleculen, dan is de kracht groot. 

Slide 8 - Slide

Atoommodel niet-metaal 
Niet-metaalatomen missen
elektronen in hun buitenste
schil (valentie-elektronen) om
te voldoen aan de edelgas-
configuratie.

Slide 9 - Slide

Atomen streven naar edelgasconfiguratie

Dit betekent dat ze evenveel elektronen in hun buitenste schil willen hebben als het dichtsbijzijnde edelgas.
  • Helium: 2 elektronen
  • Alle andere edelgassen: 8 elektronen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Gedeeld elektronenpaar
Om edelgasconfiguratie te bereiken
  • kan een niet-metaal een elektron opnemen van een metaal (.  =zout, zie 2.5)

  • of delen twee niet-metaalatomen de elektronen: een gedeeld elektronenpaar, ook wel atoombinding of covalente binding genoemd.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Atoombinding
  • Atoombinding is heel sterk.
  • Atoombinding verbreekt alleen bij chemische reacties,.
  • Hoeveel bindingen een niet-metaal aangaat, hangt af van de covalentie.
  • Covalentie geeft aan hoeveel elektronen gedeeld moeten worden om elektronenconfiguratie te bereiken.

Slide 14 - Slide

Covalentie

  • Geeft aan hoeveel elektronen gedeeld worden, dus hoeveel atoombindingen worden gevormd.
  • Eenvoudig af te lezen uit periodiek systeem.
  • Aantal elektronen erbij tot edelgas (groep 18) = covalentie.
  • Covalentie H=1, F=1, O=2 enz.

Slide 15 - Slide

Voorbeeld: waterstof
H heeft 1 valentie-elektron, wil er 1 elektron bij.
Covalentie = 1





Molecuulformule = H2             Structuurformule = H-H
H + H
H2

Slide 16 - Slide

Voorbeeld: zuurstof
O heeft 6 valentie-elektronen, wil er 2 bij. 
Covalentie = 2





Molecuulformule = O2                                        Structuurformule = O=O
O + O
O2

Slide 17 - Slide

Welke stof is dit? 

Slide 18 - Slide

En deze?

Slide 19 - Slide

NH₃
  • stikstof komt 3 elektronen tekort voor een edelgasconfiguratie 
  • waterstof komt 1 elektron tekort voor een edelgasconfiguratie
  •  stikstof een covalentie heeft van 3 en waterstof heeft covalentie 1
  • N kan drie bindingen aangaan met 3 H-atomen
  • NH₃ ziet er dus zo uit

Slide 20 - Slide

Structuurformules
  1. Noteer de molecuulformule.
  2. Noteer de covalenties van de atomen.
  3. Zet het atoom met de hoogste covalentie centraal.
  4. Teken atoombindingen naar de andere atomen, zodat alle atomen de gewenste covalentie hebben.

Slide 21 - Slide

Tekenen

Opdracht: teken in je schrift de structuurformule van:
  • waterstofcyanide of blauwzuurgas: CNH
tip!
Start met het atoom met de grootste covalentie in het midden. 
H kan er maar eentje!
timer
1:30

Slide 22 - Slide

Wat is de molecuulformule van CNH?
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz

Hoeveel atoombindingen zitten er in een stikstofmolecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quiz

Fase-overgang

  • Bij een fase-overgang blijven de moleculen hetzelfde (atoombinding blijft intact).
  • De afstand tussen deeltjes veranderd -> Vanderwaalsbinding (molecuulbinding).
  • Hoe dichter op elkaar, hoe sterker  de V/d waalsbinding.

Slide 25 - Slide

Van der Waalsbinding 
  • Aantrekkingskracht tussen moleculen
  • Zwakke binding
  • Aanwezig bij vaste stoffen en vloeistoffen
  • Verdwijnt in de gasfase  of als een molecuul wordt opgelost. 
  • Hoe groter de massa van een molecuul, hoe sterker de van der Waalsbinding, hoe hoger het kookpunt/smeltpunt.

Slide 26 - Slide

Wat gebeurt er met de Vanderwaalsbinding als water verdampt?
A
verbreekt
B
wordt zwakker
C
wordt sterker
D
niets

Slide 27 - Quiz

Teken de structuurformule van
Ethanol en P2O5

Slide 28 - Open question

Aan de slag 


Lees 22 - 23
Maak daarna:
H: 30 & 35
B: 26 t/m 29, 31, 32&34
V: 33


Slide 29 - Slide