Bs 1 Genotype-fenotype

H5 Erfelijkheid
B1 Genotype en fenotype
Thema 5: Erfelijkheid en evolutie
BS1: Genotype en fenotype
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5 Erfelijkheid
B1 Genotype en fenotype
Thema 5: Erfelijkheid en evolutie
BS1: Genotype en fenotype

Slide 1 - Slide

''Dat rode haar heb je van oma''

''zij heeft de ogen van haar vader'' 

''Wat lijk je toch op je moeder''

''Jij en je broer hebben dezelfde neus''

Slide 2 - Slide

Leerdoelen voor deze les
Je kunt omschrijven wat een genotype is, wat een fenotype is en wat een gen is.
Je kunt beschrijven hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen via chromosomen.

Slide 3 - Slide

Genotype
Je genotype bestaat uit duizenden eigenschappen

Genotype: de genetische code op je DNA


De informatie van erfelijke eigenschappen ligt in het DNA in de celkernen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

DNA ligt in chromosomen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Chromosomenparen
De chromosomen van één lichaamcel. 
46 chromosomen die paren vormen 

Slide 9 - Slide

Chromosomenparen
23 chromosomenparen.
Laatste paar: Geslachtschromosomen 

Slide 10 - Slide

Geslachtschromosomen in lichaamscellen

Geslachtschromosomen
  • X- chromosoom
  • Y- chromosoom
XX
XY

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

De kans dat je een jongen of een meisje krijgt is ongeveer 50/50
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Wat is het genotype?
A
Alle eigenschappen
B
Je innerlijk
C
Alle erfelijke eigenschappen
D
Je uiterlijk

Slide 15 - Quiz

Chromosomen bij andere organismen

Slide 16 - Slide

Is het genotype van de larve hetzelfde als het genotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Fenotype 
Zichtbare eigenschappen van het organisme.

Het fenotype kan altijd veranderen door invloeden uit de omgeving:
*haren verven 
*bruin worden in de zomer 
*kleurlenzen dragen 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Hoe komt verandering van het fenotype tot stand?

Slide 20 - Slide

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 21 - Quiz

Welk eigenschap heeft te maken met het fenotype?
A
Blond geverfd haar
B
Kort geknipt haar
C
Rossig haar
D
Zowel A, B als C

Slide 22 - Quiz

Zelfstandig werken


Thema 3 BS1 opdracht 1 t/m 6

Slide 23 - Slide