2.6 seksualiteit

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek en schrift liggen open op: 2.5 blz 114 (huiswerkcontrole)
  • Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek, etui en schrift
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek en schrift liggen open op: 2.5 blz 114 (huiswerkcontrole)
  • Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek, etui en schrift
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen herhalen
  • Je kunt beschrijven welke fasen tijdens de geboorte worden doorlopen.

Slide 2 - Slide

2.6 seksualiteit
Thema 2 Voortplanting en seksualiteit

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 2.6
  • Je kunt benoemen hoe gender en geaardheid kunnen verschillen.
  • Je kunt functies van seksualiteit noemen en verschillen in opvatting, normen en waarden daarover omschrijven.

Slide 4 - Slide

Geslacht en Gender
Je geslacht (man, vrouw of intersekse) wordt bepaald door de lichamelijke geslachtskenmerken die je hebt.
Bij je gender horen ook eigenschappen en gedragingen die mensen mannelijk of vrouwelijk vinden.
Je gender wordt bepaald door:
  • Je geslacht
  • Hoe je je voelt (genderidentiteit)
  • Op wie je verliefd wordt (geaardheid)
  • Hoe je je uit naar de buitenwereld (genderexpressie)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Genderidentiteit
  • Bij de meeste mensen komt de genderidentiteit overeen met het geslacht. Dit noem je cisgender.
  • Bij sommige mensen komt dit gevoel niet of niet helemaal overeen met het slacht. Dat noem je genderdysforie.
  • Bij een transgender persoon komt het geboortegeslacht niet overeen met het gevoel.
  • Mensen die zich niet compleet herkennen in de eigenschappen en gedragingen die passen bij één bepaald geslacht, noem je non-binair.
  • Een persoon kan zich deels man of vrouw voelen, of het gevoel wisselt. 

Slide 7 - Slide

Geaardheid
  • Je geaardheid zegt iets over op wie je verliefd wordt.
  • De meeste mensen voelen zich seksueel aangetrokken tot personen van het andere geslacht. Deze mensen zijn heteroseksueel.
  • Homoseksuele mensen voelen zich aangetrokken tot personen van hetzelfde geslacht.
  • Biseksuele mensen voelen zich aangetrokken tot mannen en vrouwen.
  • Er zijn ook mensen die zich niet seksueel aangetrokken voelen tot anderen. Zij zijn aseksueel.
  • Als het geslacht of gender niet uitmaakt ben je panseksueel. 

Slide 8 - Slide

LHBTQIA+
  • LHBTQIA+ is de afkorting voor Lesbisch, Homoseksueel, Biseksueel, Transgender, Queer, Intersekse en Aseksueel.
  • Het begrip Queer is een overkoepelende term voor mensen die niet binnen de traditionele categorieën passen.
  • De + geeft aan dat de term breder is dan de genoemde letters.
  • De regenboogvlag staat voor diversiteit: dat iedereen gelijk is en zichzelf moet kunnen zijn. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Seksualiteit
  • Geslachtsgemeenschap hoort bij seksualiteit.
  • Onder seksualiteit vallen alle gedachten, gevoelens en handelingen die te maken hebben met lust en opwinding. De functie van seksualiteit is niet alleen voortplanting, maar ook lust en intimiteit.
  • De handelingen die zorgen voor seksuele opwinding noem je seks.
  • Mensen kunnen door allerlei prikkels seksueel opgewonden raken. Zoals flirten, aanraken, strelen, zoenen en geslachtsgemeenschap.
  • Seksualiteit kan een rol spelen bij intimiteit of het onderhouden van een liefdesrelatie. Dat kan een gevoel van verbondenheid geven.

Slide 11 - Slide

Orgasme
  • De eikel en clitoris zijn erg gevoelig. Prikkeling van deze delen kan leiden tot een orgasme (klaarkomen)
  • Dit kan een prettig gevoel geven. Tijdens een orgasme spannen spieren rond de geslachtsorganen zich aan en vindt bij mannen een zaadlozing plaats.
  • Door geslachtsgemeenschap kun je een orgasme krijgen, vaak is dit voor vrouwen niet voldoende.
  • Een orgasme kan ook ontstaan door andere seksuele handelingen, zoals met de hand of met de mond
  • Doe je dit bij jezelf dan noemen we dit masturbatie

Slide 12 - Slide

Online seks
  • Seks kan ook online plaatsvinden door bijvoorbeeld sexting en het kijken naar porno.
  • Sexting is het online versturen van seksueel getinte berichtjes, foto's of filmpjes van jezelf. Bij sexting is het belangrijk dat beide partners zeker weten dat ze dit willen en dat de berichtjes in vertrouwen worden gestuurd.
  • Als je deze toch doorstuurt is dit zelfs strafbaar. Als je foto's van minderjarigen doorstuurt, kan dit worden beschouwd als verspreiding van kinderporno.
  • Foto's, films of teksten met het doel om mensen seksueel te prikkelen, noem je pornografie.
  • Mensen kijken naar porno om bijvoorbeeld seksueel opgewonden te raken.
  • Porno kan een vertekend beeld geven van de werkelijkheid en is vaak niet hoe seks daadwerkelijk is.

Slide 13 - Slide

Aan het werk!
Maken: 2.6: 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 2.6
Veel goed? -> Maken 9+ online extra  2.6

 

timer
25:00

Slide 14 - Slide

Leerdoelen herhalen
  • Je kunt benoemen hoe gender en geaardheid kunnen verschillen.
  • Je kunt functies van seksualiteit noemen en verschillen in opvatting, normen en waarden daarover omschrijven.

Slide 15 - Slide