"Zo’n" betekent "zo een" → such a of like that.
Je gebruikt het voor enkelvoudige telbare woorden:
Ik wil ook zo’n stoel. → I also want such a chair.
Ik heb nog nooit zo’n grote vis gezien. → I have never seen such a big fish.
Apostrof: komt van zo een, maar dat klinkt nu ouderwets.
Uitspraak: spreek het uit als zoon (1 woord).
Schatting:
Er waren zo’n honderd mensen. → around 100 people.