test jezelf

test jezelf
1 / 41
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 23 min

Items in this lesson

test jezelf

Slide 1 - Slide

Welke regel in woorden hoort bij deze situatie?
A
Het aantal tafels keer 2 plus 3 is gelijk aan het aantal stoelen.
B
Het aantal tafels keer 3 plus 2 is gelijk aan het aantal stoelen.
C
Het aantal tafels keer 4 is gelijk aan het aantal stoelen.
D
Het aantal tafels keer 2 plus 2 is gelijk aan het aantal stoelen.

Slide 2 - Quiz

Wat is het IN-getal
bij deze pijlenketting?
A
aantal
B
kosten
C
x 3
D
+ 55

Slide 3 - Quiz

HOE LOS JE EEN PIJLENKETTING OP?
A
om de cijfers door elkaar te doen.
B
om de pijlenketting omgekeerd omrekenen.
C
alles bij elkaar optellen
D
hoe het er staat uitrekenen

Slide 4 - Quiz

Welke zin is een regel in woorden?
A
Het aantal poten :4 is het aantal koeien.
B
Het aantal poten gedeeld door 4 is het aantal koeien.
C
Het aantal koeien gedeeld door 4 is het aantal poten.
D
Het aantal poten gedeeld door 4 = het aantal koeien.

Slide 5 - Quiz

Maak een formule bij de pijlenketting:

A
tijd = x 54 + 39 verdiensten
B
tijd = verdiensten + 39 x 54
C
verdiensten = tijd x 54 + 39
D
verdiensten = tijd + 39 x 54

Slide 6 - Quiz

Wat zou hierbij de regel in woorden zijn?
A
Het aantal leerlingen keer drie is het aantal kano's
B
Het aantal leerlingen gedeeld door drie is het aantal kano's

Slide 7 - Quiz


Welke omgekeerde pijlenketting hoort bij de pijlenketting?


A
B
C
D

Slide 8 - Quiz

Is dit een pijlenketting of
een omgekeerde pijlenketting?

A
pijlenketting
B
omgekeerd pijlenketting

Slide 9 - Quiz

Is dit een pijlenketting of
een omgekeerde pijlenketting?

A
pijlenketting
B
omgekeerd pijlenketting

Slide 10 - Quiz

Welke pijlenketting hoort bij de formule
?
h=2002,5×t
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

Wat is het UIT-getal bij deze pijlenketting?
A
20
B
22
C
18
D
25

Slide 12 - Quiz

Wat kan je berekenen met deze pijlenketting?
A
Het aantal
B
De kosten

Slide 13 - Quiz

Een formule is een regel in woorden maar dan korter
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Welke pijlenketting hoort bij de formule?
A
de linker pijlenketting
B
de rechter pijlenketting

Slide 15 - Quiz

Bij het rekenen met formules moet je de rekenvolgorde aanhouden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Wat is het UIT-getal
bij deze pijlenketting?
A
aantal
B
kosten
C
x 3
D
+ 55

Slide 17 - Quiz


Is dit een pijlenketting?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Dit is een pijlenketting:

A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Welke formule hoort bij deze pijlenketting?
A
tijd + 39 x 54 = verdiensten
B
tijd x 54 + 39 = verdiensten
C
tijd x 54 = verdiensten
D
tijd + 54 x 39 = verdiensten

Slide 20 - Quiz

Maak van de volgende pijlenketting een formule

A
aantal x 2,50 ... + 21 = kosten
B
aantal x 2,50 +21 = kosten
C
aantal + 21 x 2,50 = kosten
D
aantal x21 + 2,50 = kosten

Slide 21 - Quiz

Maak van de volgende pijlenketting een formule

A
geen idee
B
aantal x 2,50 +21 = kosten
C
aantal + 21 x 2,50 = kosten
D
aantal x21 + 2,50 = kosten

Slide 22 - Quiz

maak een grafiek lever een foto in op de volgende pagina

Slide 23 - Slide

zet een foto van je grafiek hier neer.

Slide 24 - Open question

aantal x 3 + 5 = B

Wat is B als het aantal 4 is


A
16
B
17
C
20
D
21

Slide 25 - Quiz

aantal x 6 + 2 = G

Wat is G als het aantal 4 is?
A
24
B
26
C
28
D
30

Slide 26 - Quiz

aantal x 7 + 9 = H

Wat is H als het aantal 3 is

Slide 27 - Open question

tabel
grafiek
pijlenketting

Slide 28 - Drag question

PIJLENKETTING
FORMULE

Slide 29 - Drag question

Tabel
Grafiek
Formule
Pijlenketting

Slide 30 - Drag question

 

Zet de omgekeerde pijlenkettingen bij de juiste pijlenketting. 

Slide 31 - Drag question

de vragen hierna zijn vooral voor kader!

Slide 32 - Slide

Wat is een vergelijking?
A
Een formule waarbij de oplossing bekend is.
B
Een pijlenketting zonder oplossing
C
Een pijlenketting waarbij je het uitgetal nog moet invullen.
D
Een formule zonder oplossing

Slide 33 - Quiz

Sleep de onderdelen naar het goede vakje
vergelijking
Omgekeerde pijlenketting
Oplossing
pijlenketting

Slide 34 - Drag question

Maak de omgekeerde pijlenketting
Controleer de oplossing.
Maak een pijlenketting en vul het UIT-getal in.
Bereken de oplossing met de omgekeerde pijlenketting.

Slide 35 - Drag question

De omgekeerde pijlenketting die bij de vergelijking hoort:
5×(k+3)=60
A
B
C
D

Slide 36 - Quiz

maak een pijlenketting bij de vergelijking
controleer je antwoord
bereken de oplossing van de omgekeerde pijlenketting
maak de omgekeerde pijlenketting

Slide 37 - Drag question

Sleep de juiste pijlenketting achter de juiste formule:

Slide 38 - Drag question

Waar zie je een vergelijking?
A
aantal x 5 = bedrag
B
aantal x 5 = 25
C
3 x 5 = 15 euro
D
geen idee

Slide 39 - Quiz

 

Zet de omgekeerde pijlenkettingen bij de juiste pijlenketting. 

Slide 40 - Drag question

Zet de omgekeerde pijlenkettingen bij de juiste pijlenketting. 

Slide 41 - Drag question