vrijdag 22-04-2022

Burgerschap


Thema 7 Geld:
Startopdracht 
Blz. 232
Les 1 Inkomsten en uitgaven
Blz. 234 

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Burgerschap


Thema 7 Geld:
Startopdracht 
Blz. 232
Les 1 Inkomsten en uitgaven
Blz. 234 

Slide 1 - Slide

Startopdracht

Blz. 232

Zelfstandig maken

Slide 2 - Slide

Wat gaan we leren?

- Je leert waarom budgetteren handig is.
- Je leert wat de voordelen van sparen zijn.
- Je leert hoe een verzekering werkt.

Slide 3 - Slide

Inkomsten en uitgaven
Als je wilt weten hoeveel geld je kunt uitgeven, moet je weten wat je binnenkrijgt en wat je vaste lasten zijn.

 
Vaste lasten =  uitgaven die je regelmatig moet doen.
Voorbeelden:

Slide 4 - Slide

Voorbeelden vaste lasten

Slide 5 - Slide

Budgetteren

Budgetteren = een overzicht maken van je inkomsten en uitgaven.

Een overzicht van inkomsten en uitgaven noem je ook wel een begroting.

Als je spaart, heb je genoeg geld voor een onverwachte of grote uitgave.

Slide 6 - Slide

Kan Noraly sparen volgens de begroting?

 
Wat zou Noraly kunnen doen om elke maand meer geld te kunnen sparen?


Spaar jij geld? En zo ja, waarvoor?

Slide 7 - Slide

Verzekeren
Verzekeren = je betaalt regelmatig een bedrag en in ruil daarvoor vergoedt de verzekeraar bepaalde kosten.

De zorgverzekering …
- verzekert tegen medische kosten.
- is verplicht voor iedereen vanaf 18 jaar.
- bestaat uit een basispakket en aanvullende verzekeringen

Als je een laag inkomen hebt kun je zorgtoeslag krijgen om je zorgverzekering te kunnen betalen.

Slide 8 - Slide

Waar kun je je nog meer voor verzekeren? 


Bijvoorbeeld:
- inboedelverzekering
- reisverzekering
- annuleringsverzekering (vakantie)
- verzekering tegen diefstal van je scooter

Slide 9 - Slide

Wat doet Myra?
A
Ze maakt een begroting.
B
Ze sluit een lening af.
C
Ze sluit een verzekering af.

Slide 10 - Quiz

Wie ontvangen er zorgtoeslag in Nederland?
A
Mensen die een aanvullende zorgverzekering nodig hebben vanwege een zeldzame of langdurige ziekte.
B
Mensen die een laag inkomen hebben en daardoor mogelijk hun zorgverzekering niet kunnen betalen.
C
Mensen die ziektekosten hebben gemaakt die niet worden vergoed door de zorgverzekering.

Slide 11 - Quiz

Met welke verzekering
kan Aisha haar
spullen verzekeren?

A
annuleringsverzekering
B
inboedelverzekering
C
een zorgverzekering

Slide 12 - Quiz

Waarom is het handig om een begroting te maken als je geld tekortkomt?
A
Omdat je dan geen plotselinge grote uitgaven meer hoeft te doen.
B
Omdat je er zo achter komt waardoor je weinig geld hebt.
C
Omdat je zo het aantal vaste lasten vermindert.

Slide 13 - Quiz

Het basispakket van je zorgverzekering is gratis.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Iedereen van 18 jaar en ouder moet een zorgverzekering afsluiten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Je mag zelf weten of je een aanvullende zorgverzekering afsluit of niet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Mensen met een laag inkomen hebben recht op zorgtoeslag.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Met een zorgverzekering ben je verzekerd tegen alle medische kosten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Lezen
Klassikaal lezen:
Budgetteren blz. 234
Verzekeren blz. 236

Slide 19 - Slide

Aan de slag!

Opdracht 1 zelfstandig 
Opdracht 2 zelfstandig
Opdracht 3 klassikaal 

Slide 20 - Slide

Les 2: Lenen
Als je niet genoeg geld hebt om dingen te kopen, dan kun je geld lenen.
Als je geld leent bij een bank of bedrijf moet je rente betalen.
 
Rente = een bedrag dat je moet betalen bovenop het bedrag dat je hebt geleend.

Wat wordt met deze waarschuwing bedoeld, denk je? 

Slide 21 - Slide

Vormen van geld lenen

- lenen van een bekende
- betalen met een creditcard
- rood staan
- kopen op afbetaling

Slide 22 - Slide