Het bijwoord klas 3TL

Het bijwoord
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het bijwoord

Slide 1 - Slide

Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
  • weet je wat een bijwoord is. 
  • weet je hoe je het bijwoord in het Frans maakt. 

Slide 2 - Slide

Wat is een bijwoord?

Slide 3 - Open question

Een bijwoord zegt iets over:
1.  Een werkwoord. Wij richten ons vooral op deze mogelijkheid.
2. Een ander bijwoord
3. Een bijvoeglijk naamwoord.
4. Een hele zin.

Slide 4 - Slide

Hoe maak je een bijwoord?

Voor het maken van het bijwoord, gebruik je het bijvoeglijk naamwoord.
  • Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een klinker?                                        Maak dan het bijwoord door  "-ment" erachter te zetten.
       Voorbeeld: vrai (bijvoeglijk naamwoord) wordt vraiment (bijwoord).


Slide 5 - Slide

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker?
Dan maak je het bijvoeglijk naamwoord eerst vrouwelijk.
Voorbeeld 1: heureux wordt heureuse.
Het bijwoord wordt dan heureusement.

Voorbeeld 2: seul wordt seule
Het bijwoord wordt dan seulement.

Slide 6 - Slide

Bijwoorden met een eigen vorm.
bon                                wordt bien             (goed)
meilleur                       wordt mieux          (beter)
mauvais                       wordt mal               (slecht)

Slide 7 - Slide

Tu es sûr que c'est un bon restaurant?
Bon zegt iets over un restaurant en is dus een:
A
een bijvoeglijk naamwoord.
B
een bijwoord

Slide 8 - Quiz

Elle travaille bien.
Bien is een:
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

Even samengevat:
1. Een bijwoord maak je door -MENT achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten. Als het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker (e,a,u,i,o) eindigt, maak je het eerst vrouwelijk.
2. Je hebt bijzondere gevallen.

Slide 10 - Slide

Je maakt een bijwoord door....... achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten.

Slide 11 - Open question

Exact wordt als bijwoord?

A
exactement
B
exactment

Slide 12 - Quiz

Direct wordt........?
A
directment
B
directement

Slide 13 - Quiz

Courageux wordt........?
A
courageuxement
B
courageusement

Slide 14 - Quiz

Maak van het woord tussen haakjes een bijwoord.
Je vais manger................. (rapide)

Slide 15 - Open question

Maak het goede bijwoord.
J'ai ...(seul)....demandé un thé. C'est tout.

Slide 16 - Open question

Maak het goed bijwoord.
Tu dois ........(absolu) regarder ce film.

Slide 17 - Open question

Kies de juiste vorm:
Sophie parle bon/bien anglais.
A
bien
B
bon

Slide 18 - Quiz

Nu zelf:
heureux wordt

Slide 19 - Open question

libre wordt

Slide 20 - Open question

normal wordt

Slide 21 - Open question

bon wordt

Slide 22 - Open question

Ik weet wat een bijwoord is en hoe ik het bijwoord maak in het Frans!
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide