Woorden in context (4) argumenteren

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt de volgende termen uitleggen: stelling en argument
Je kunt een argument maken

Slide 2 - Slide

Eindopdracht
Je schrijft een formele brief als reactie op een van de artikelen.

Je leert je woordenschat uit te breiden en actief te gebruiken.

Cijfer:
Weging 1 op de brief

Woordenschat wordt getoetst bij stap 7

Slide 3 - Slide

Beoordeling
Inhoud (40 punten)              verwijzing, mening, argumenten, diepgang, lengte en wic-woorden
Opbouw (30 punten)           inleiding, kern, slot, volgorde, samenhang, standaardonderdelen
Stijl (20 punten)                     variatie, taalgebruik, stijlfouten, zinsbouw
Spelling (10 punten)             werkwoordspelling, andere spelfouten, leestekens

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

A      Argument           je noemt je argument
U     Uitleg                    je geeft uitleg bij je argument
                                        1. Leg uit waarom het zo is;
                                        2. Leg uit waarom het goed of slecht is;
B      Bijvoorbeeld     je geeft een voorbeeld dat je argument duidelijk maakt.
                                        actualiteit, eigen ervaring, anekdote, feiten/cijfers

Slide 8 - Slide

Stelling: schooluniformen moeten worden verplicht
A      Argument           Het dragen van een schooluniform zorgt ervoor dat er 
                                         minder wordt gepest.
U     Uitleg                    1. Vaak wordt iemand gepest omdat hij of zij iets anders draagt dan de 
                                             meesten. Met een schooluniform valt die reden weg.
                                        2. Dat is goed, want pesten heeft grote en nare gevolgen.
B      Bijvoorbeeld     In het nieuws werd laatst besproken dat depressies onder jongeren vooral 
                                         voorkomen bij gepeste jongeren.

Slide 9 - Slide

Oefenen

Je werkt in groepjes van vier

Je noteert de stelling en het argument (aub-methode)


Stelling:
Wij vinden dat ...

Argument:
Want/omdat ...

Uitleg:
Het is namelijk zo dat ...

Dat is goed/slecht, want/omdat ...

Bijvoorbeeld ...
timer
8:00

Slide 10 - Slide

Maak een foto van jullie antwoord en plaats je foto hier

Slide 11 - Open question

Noteer hier je stelling + argument volgens de aub-methode

Slide 12 - Open question

Zelfstandig leren
Ga verder met de modulewijzer

De eerste 10 minuten werk je zelfstandig en in stilte
Maandag: hele les zelfstandig werken aan brief
Donderdag: conceptbrief mee (je krijgt feedback)
Vrijdag: definitieve brief inleveren
timer
10:00

Slide 13 - Slide