ondersteunen bij de zorg en voeding

Waar kun je als helpende zorg werken?
A
in de kinderopvang
B
in een schoonmaakbedrijf
C
in een eetcafé
D
in de thuiszorg
1 / 31
next
Slide 1: Quiz
Praktijkles ADLMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Waar kun je als helpende zorg werken?
A
in de kinderopvang
B
in een schoonmaakbedrijf
C
in een eetcafé
D
in de thuiszorg

Slide 1 - Quiz

Wat eet iemand met een natriumarm dieet minder?
A
Gluten
B
Lactose
C
zout
D
Fruit

Slide 2 - Quiz

Welk woord past het
beste bij het plaatje?
A
Robotica
B
E-health
C
Ergonomie
D
Domotica

Slide 3 - Quiz

Mevrouw Jansma heeft ouderdomsdiabetes.
Wat geef je mevrouw te drinken?


Wat kun je het best voor haar inschenken?

A
frisdrank
B
thee zonder suiker
C
chocolademelk
D
koffie met suiker

Slide 4 - Quiz

Na een operatie heeft mevrouw Ter Haar veel zorg nodig.
Zij kan niet meer thuis blijven wonen.
Waar kan zij het best gaan wonen?

A
appartement
B
seniorenwoning
C
bungalow
D
woonzorgcentrum

Slide 5 - Quiz

De oudere meneer Derksen vergeet erg veel.
Van welke ziekte is dit een kenmerk?
A
artrose
B
diabetes
C
dementie
D
reuma

Slide 6 - Quiz

Als helpende zorg geef je persoonlijke verzorging aan cliënten.
Welke werkzaamheid hoort bij persoonlijke verzorging?
A
boodschappen doen
B
ramen zemen
C
lichaamstemperatuur meten
D
gezinswas doen

Slide 7 - Quiz

Mevrouw Smit heeft zin in gebakken kip met kerriesaus, zilvervliesrijst en karamelvla.
Uit welk vak van de Schijf van Vijf heeft zij NIETS gekozen?
A
brood en aardappelen
B
groente en fruit
C
vet en olie
D
zuivel, vlees, en vis

Slide 8 - Quiz

Welk voedingsmiddel kun je gebruiken als vervanger voor aardappelen?

A
yoghurt
B
Spinazie
C
Zilvervliesrijst
D
ei

Slide 9 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van fysieke achteruitgang?
A
minder goed kunnen lopen
B
Minder goed kunnen zingen
C
minder goed kunnen onthouden
D
Niet meer onthouden wat je hebt gegeten

Slide 10 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van geestelijke achteruitgang?
A
incontinent worden
B
Minder goed zien
C
slechter horen
D
vergeetachtig worden

Slide 11 - Quiz

Wat is het doel van energiebeperkend dieet meestal?
A
Buikpijn voorkomen
B
Allergische reactie voorkomen
C
Afvallen
D
Bloeddruk omlaag krijgen

Slide 12 - Quiz

Wanneer leg je iemand in een stabiele zijligging?
A
Wanneer het slachtoffer niet meer ademhaalt
B
Wanneer het slachtoffer zijn arm heeft gebroken
C
Wanneer het slachtoffer bewusteloos is
D
Wanneer iemand een epileptische aanval heeft

Slide 13 - Quiz

Hoe houd je rekening met de privacy van de cliënt bij het opmeten van de temperatuur?
A
door bezoek toe te laten bij de patiënt
B
door het licht uit te doen
C
door de slaapkamerdeur te sluiten
D
door tegelijkertijd het bed te verschonen

Slide 14 - Quiz

Wat is belangrijk bij de begeleiding van zorgvragers in een rolstoel?
A
controleren van de veiligheidsgordel
B
voorkómen dat de zorgvrager zelf de wielen aanduwt
C
weten hoe de remmen werken
D
gaan zitten als je een gesprek voert met de zorgvrager

Slide 15 - Quiz

Wat is losliggend vuil?
A
stof
B
jusvlek
C
bacteriën
D
limonadevlek

Slide 16 - Quiz

Mevrouw Griens is bedlegerig.
Wat betekent dit?
A
Zij kan door haar ziekte haar bed niet meer uit.
B
Zij wil de hele dag in bed blijven liggen.
C
Zij slaapt 's nachts slecht en wil 's ochtends wat langer blijven liggen
D
Zij is erg lui.

Slide 17 - Quiz

De dochters van mevrouw Den Besten zorgen meestal voor de warme maaltijd
Welk soort zorg geven de dochters?
A
informele zorg
B
mantelzorg
C
professionele zorg
D
zelfzorg

Slide 18 - Quiz

Waarom leg je iemand in een stabiele zijligging?
A
om te voorkomen dat de tong voor de luchtweg zakt
B
om te voorkomen dat iemands hart stopt
C
zodat je lekker ligt
D
om te zorgen dat iemand warm blijft

Slide 19 - Quiz

Wat is empathie?
A
contact gestoord
B
inlevingsvermogen
C
sociaal gedrag
D
inspanning

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Welke kenmerken horen bij de griep?
A
Misselijkheid, diabetes
B
Misselijkheid, dementie
C
Misselijkheid, slechtziend
D
Misselijkheid, koorts

Slide 22 - Quiz

Mevrouw Boels heeft een beroerte gehad.
Wat is een beroerte?
A
een teveel aan bloed en zuurstof in de hersenen
B
een verstopping van een bloedvat in de hersenen
C
een gesprongen bloedvat in de hersenen
D
een tekort aan bloed en zuurstof in de hersenen

Slide 23 - Quiz

Domotica betekent:
A
Robot
B
Automatisering in huis
C
Huishoudster
D
Zelfstandig

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video

Welke domotica kom jij op je stage tegen?

Slide 26 - Mind map

Wat is een CVA?
A
Hartinfarct
B
Herseninfarct
C
Hersenbloeding
D
Beroerte

Slide 27 - Quiz

Wat zijn de overeenkomsten tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk op elkaar?
A
In beide gevallen werk je voor mensen die ziek zijn.
B
In beide gevallen werk je bij mensen thuis.
C
In beide gevallen doe je werk dat niemand anders wil doen.
D
In beide gevallen krijg je niet betaald.

Slide 28 - Quiz

Voedingsvezels horen bij een gezond voedingspatroon.
Welke goede eigenschap hebben voedingsvezels?
A
Ze helpen infectieziekten tegengaan.
B
Ze voorkomen verstopping.
C
Ze helpen bij de bloedstolling.
D
Ze verbeteren de nierwerking.

Slide 29 - Quiz

Wanneer pas je de greep van Heimlich toe?
A
wanneer iemand bewusteloos is
B
wanneer iemand zijn enkel verstuikt
C
wanneer iemand zich verslikt
D
wanneer iemand zich verbrandt

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Video