Week 01 Les 2
1 / 21
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
timer
1:00
le bras
la jambe
le ventre
le pied
la main
les fesses
de billen
de hand
de voet
de buik
het been
de arm
Slide 4 - Drag question
Vertaal het woord (tussen haakjes) in het Nederlands.
Elle ( a mal au coeur)
Elle ( a mal au coeur)
timer
0:20
Slide 5 - Open question
Vertaal het woord (tussen haakjes) in het Nederlands.
Paris, c'est ma (ville natale)
Paris, c'est ma (ville natale)
timer
0:20
Slide 6 - Open question
Vertaal het woord (tussen haakjes) in het Nederlands.
Il est triste à cause du (décès) de son père.
Il est triste à cause du (décès) de son père.
timer
0:20
Slide 7 - Open question
Vertaal het woord in het Frans.
een ongeluk
een ongeluk
timer
0:20
Slide 8 - Open question
Vertaal het woord in het Frans.
een gebroken been
een gebroken been
timer
0:20
Slide 9 - Open question
Vertaal het woord in het Frans.
de verloofde
de verloofde
timer
0:20
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
C'est quoi?
Slide 14 - Open question
C'est quoi?
Slide 15 - Open question
C'est quoi?
Slide 16 - Open question
C'est quoi?
Slide 17 - Open question
C'est quoi?
Slide 18 - Open question
C'est quoi?
Slide 19 - Open question
C'est quoi?
Slide 20 - Open question
C'est quoi?
