Basiszorg vragen

wat betekent de afkorting ADL?
A
algemene dagelijkse lijfzorg
B
algemene dagelijkse leefstijl
C
algemene dagelijkse leefomgeving
D
algemene dagelijkse levensverrichtingen
1 / 38
next
Slide 1: Quiz
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

wat betekent de afkorting ADL?
A
algemene dagelijkse lijfzorg
B
algemene dagelijkse leefstijl
C
algemene dagelijkse leefomgeving
D
algemene dagelijkse levensverrichtingen

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Wat doe je als een oudere patiënte niet uit bed wil komen om te wassen in de wasruimte. Neem je dan ADL-taken over als je tegelijkertijd weet dat het voor de gezondheid van de patiënt goed is om zoveel mogelijk zelf actief te blijven?

A
je gaat in gesprek en probeert haar over te halen zodat ze toch zelfstandig blijft
B
je gaat in gesprek en probeert te achterhalen wat ze zelf wilt
C
je verteld nogmaals welke consequenties het heeft als ze niet wilt revalideren.
D
je laat haar maar op bed liggen

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Deelvraag 1. Wat is zelfredzaamheid?
A
Zelfredzaamheid is dat de zorgverlener bepaald wat er gebeurd
B
Jezelf kunnen redden met de ADL zonder ondersteuning
C
Zelfredzaamheid heeft niks te maken met huishouden
D
Jongeren van 18+ hebben geen zelfredzaamheid.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Mijnheer Driebergen woont alleen. Hij is bekend met beginnende dementie. De thuiszorg komt elke dag om te ondersteunen bij de ADL en de medicatie toe te dienen.
Mijnheer weigert sinds een paar dagen alle medicatie.
Wat kan de thuiszorg doen?
A
voorstellen dat de huisarts de medicatie geeft
B
de medicatie met zachte dwang geven omdat er niets over in de wet zorg en dwang staat
C
overleggen of onvrijwillige zorg noodzakelijk en mogelijk is
D
De medicatie ongemerkt geven

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer helpen we iemand bij de ADL?
A
Als iemand vermoeid is
B
Als iemand geen zin heeft
C
Als iemand verminderde zelfregie heeft

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is juist?

Bij een droge mond...
A
is er sprake van een verminderde speekselvloed.
B
heeft kunstspeeksel vaak goed effect.
C
is mondzorg belangrijk.
D
Geen van voorgaande antwoorden is juist.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke klachten heb je bij een blaasontsteking?
A
Pijn bij het plassen
B
Kleine beetjes plassen
C
Bloed in de urine
D
Koorts

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is urge-incontinentie?
A
de zorgvrager heeft geen controle over de blaas
B
De urinelozing vindt bij drang direct plaats
C
De zorgvrager voelt niet dat zijn blaas vol is.
D
Je verliest steeds druppeltjes urine

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn oorzaken van incontinentie
A
Operatie
B
Niet (meer) weten hoe je moet plassen
C
Zwakke bekkenbodemspieren
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Theorie:
Een aantal zorgvragers is niet in staat om zichzelf te wassen. Het is wel belangrijk dat de zorgvragers gewassen worden.

Stelling:
Dit is belangrijk omdat een schone huid .....
A
Infecties tegen gaat
B
Huidbeschadigingen voorkomt
C
Er voor zorgt dat de zorgvrager zich prettiger voelt
D
Infecties tegen gaat + Huidbeschadigingen voorkomt + Er voor zorgt dat de zorgvrager zich prettiger voelt

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel gradaties decubitus zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Tanden poetsen is een onderdeel van persoonlijke zorg
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Op welke manier reinig je een tandloze mond?
A
met een vochtig gaasje
B
een vochtig gaasje en wat tandpasta
C
met een vochtig gaasje en spoelen met water
D
een tandloze mond heeft geen mondverzorging nodig

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

huid beschadiging door druk krachten
rood, geirriteerde huid (plooien)
verstopping van een bloedvat
trombose
decubitus
smetten

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Het bed wordt gekanteld en het hoofdeind komt hoger te liggen dan het voeteneind. Deze houding wordt gebruikt door chirurgen om beter bij het operatiegebied te komen.
 Het hele bed staat achterover gekanteld. Hierdoor komt het voeteneind hoger dan het hoofdeind van het bed. De bedoeling is dat de benen hoger liggen dan het hart. Het idee erachter is dat het bloed uit de benen naar het hart zal stromen en er meer bloed beschikbaar komt voor de hersenen. Bij flauwtes wordt deze houding wel eens toegepast. Of de theorie van meer bloed naar de hersenen klopt is niet duidelijk. Bij bekkenoperaties wordt deze houding wel gebruikt omdat de organen hogerop komen te liggen.
Trendelenburg
anti-trendelenburg. 

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Hoe kan decubitus worden voorkomen?
A
Dit kan niet worden voorkomen
B
druk en schuifkrachten zoveel mogelijk vermijden.
C
door goed te drogen
D
door veel groenten te eten.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is functionele incontinentie?
A
urineverlies bij bukken, hoesten, niezen
B
hoge aandrang voelen en niet kunnen ophouden
C
ongewild urineverlies ondanks normale blaasfunctie
D
Incontinent van faces en urine

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

niet wegdrukbare roodheid 
blaarvorming en ontvelling 
oppervlakkige decubitus 
diepe decubituswond
Graad 1
Graad 2 
Graad 3 
Graad 4 

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

 decubitus 
Graad 1: niet weg te drukken roodheid (glastest)
Graad 2: blaarvorming en ontvelling 
Graad 3: oppervlakkige decubituswond
Graad 4:diepe decubituswond (weefselschade)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor blaasontsteking?
A
cystitis
B
opstijgende infectie
C
uretritis

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet dit hulpmiddel
A
Handy off
B
Doff n Donner
C
Steve Plus
D
Handy Legs

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Stelling: Het ondersteunen van patiënten bij de mondverzorging is één van de taken van verpleegkundigen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Voorkomen van obstipatie door:
A
Gezonde/vezelrijke voeding, bewegen, voldoende drinken
B
Ontbijt niet overslaan, verzadigde vetten gebruiken
C
Ontbijt niet overslaan, bewegen, matig water drinken
D
Gezonde/vezelrijke voeding, bewegen, ontbijt overslaan

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn risicofactoren voor incontinentie?
A
overgewicht
B
gebruik alcohol
C
terugkerende UWI
D
zwangerschap en/of vaginale bevalling

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Bij wie kan incontinentie voorkomen?
A
Kinderen
B
Volwassenen
C
Ouderen
D
Iedereen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Zet in juiste volgorde. 1 is start 4 is het einde: Wassen op bed
Zet alle benodigdheden klaar:
Was de schouders, borst(en) en buik. Gebruik ronddraaiende bewegingen.
Was de arm van de hand naar de schouder en de 
Vertel aan de cliënt wat je gaat doen, waarom je dit doet en hoe je dit gaat doen.
1
2
3
4

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Wat is decubitus?
A
een beschadiging van de huid die ontstaat door langdurige druk
B
een beschadiging van de huid die ontstaat door schuifkracht
C
een beschadiging van de huid die ontstaat door druk- en schuifkracht
D
een niet wegdrukbare roodheid van de huid

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Incontinentie is het
A
ongewild verliezen van urine en/of ontlasting
B
het achterblijven van urine in de blaas
C
verstopping van de darmen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

anti-decubitusmatras
hoog- laagbed
nachtkastje
afstandsbediening
papegaai
klossen

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Is dit decubitus
of smet
A
Decubitus
B
Smet

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

decubitus wordt veroorzaakt door ..
A
drukplekken
B
door schuiven in bed
C
door druk en schuifkrachten
D
door een slechte huid

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zelfredzaamheid?
A
Zelfredzaamheid is dat de zorgverlener bepaald wat er gebeurd
B
Zelfredzaamheid is het zichzelf redden met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg.
C
Zelfredzaamheid heeft alleen te maken met het zelfstandig wassen en aankleden
D
Zelfredzaamheid is niet van toepassing bij chronisch zieken

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is obstipatie?
A
incontinent zijn van ontlasting
B
verstopping van de ontlasting.
C
Hele dunne ontlasting
D
zachte en soepele ontlasting

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Bij het wassen van een zorgvrager ga je uit van
A
was van schoon naar vuil
B
was van ver van je af naar jezelf toe
C
was van boven naar beneden
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 34 - Quiz

Aanvullende info: Als de zorgvrager incontinent is, of je hebt wondjes aan de handen, dan draag je niet-steriele handschoenen.
Stress incontinentie =
A
urineren zodra iemand aandrang voelt
B
kleine hoeveelheden urine verliezen bij inspanning
C
het plassen van kleine hoeveelheden urine
D
het laten lopen van de urine bij stress

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat heb je nodig bij het wassen?
A
4 waskommen, 4 handdoeken en 2 washandjes
B
2 waskommen, 4 handdoeken en 4 washandjes
C
2 waskommen, 2 handdoeken, 2 washandjes
D
maak niet uit

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Bij het handen wassen is het van belang om de handen met stevig ronddraaiende
bewegingen te wassen. Wat is de minimale duur van het handen wassen?
A
minimaal 10 seconden
B
minimaal 30 seconden
C
minimaal 1 minuut

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Bij het handen wassen is het van belang om de handen met stevig ronddraaiende
bewegingen te wassen. Wat is de minimale duur van het handen wassen?
A
minimaal 10 seconden
B
minimaal 30 seconden
C
minimaal 1 minuut

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions