1hv - Ch 1 - C/D

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenue!

wat staat er rechts op het bord?

Wat neem je mee naar de les?

ton livre     *     un cahier   *   des stylos  

les phrases-clés

Achterin je schrift

Bonjour!

Ça va?

Comment tu  ..............................? 

Tu es une fille?                    

.......... / ............        

Ça va ........... / ........... 

Je m'............................

Oui, je suis  .......

Non, je suis ........                     

les phrases-clés

Achterin je schrift

Bonjour!

Ça va?

Comment tu  t'appelles?

Tu es une fille?                    

Salut!  / Coucou!    

Ça va bien   / Ça va    / Ça va mal

Je m'appelle ....

Oui, je suis une fille.

Non, je suis un garçon.                  

les phrases-clés

Achterin je schrift

Tu habites où?       

C'est quoi?

Au revoir!

J'habite à Huizen.

C'.....

.............

les phrases-clés

Achterin je schrift

Tu habites où?       

C'est quoi?

Au revoir!

J'habite à Huizen.

C'est un chien / un livre 

Au revoir! 

les phrases-clés

Achterin je schrift

Parle en français met je buurman!

.......

Et toi?

Schrijf een gesprekje op, uit je hoofd. Wat weet je nog?

les devoirs / huiswerk

• Herhalen bron A, B
• Leren bron E
• Maken ex 16, 17, 18

agenda

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!

studiewijzer

studiewijzer op Classroom

studiewijzer

studiewijzer

Wanneer is de eerste toets?

Wat voor een toets is dat?

lidwoorden

 

hoe zeg je 'de', 'het' of 'een'?

de camping

de tent

het meisje

het hotel

 

le camping

la tente

la fille

l'hôtel

de camping

de tent

het meisje

het hotel

 

le camping      (m)

la tente              (f)

la fille                  (f)

l'hôtel    (m, 'stomme h')

Klinkerbotsing of 'stomme h':

le ami                            l'ami

la idée                           l'idée

le hôtel                         l'hôtel

le camping     

la tente              

la fille                  

l'hôtel   

les campings

les tentes

les filles

les hôtels

meervoud

een camping

een tent

een meisje

een hotel

 

un camping        (m)

une tente              (f)

une fille                  (f)

un hôtel                 (m)

grammaire: lidwoorden

• Fais l'exercice 16, page 32
• Fais l'exercice 17a,b,d,e
• Fais l'exercice 18

Fini (klaar): fais l'exercice 19

apprendre: le vocabulaire

• Herhalen bron A, B
• Leren bron E

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
• schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...

Terugblik: 

• Lesdoel bereikt?
  
  
• Hoe verliep de les?

Aan het einde van de les:

• Stoel aanschuiven.
• Rustig lokaal uit.
• Rommel? In prullenbak.