Les taal_zender_ontvanger_en_boodschap

• Nederlands
• Lager onderwijs

Fragment 3

Wie is de zender?

Wie is de ontvanger?

Wat is de boodschap?

Wie is de ontvanger?

1. Kapitein Geelstaart
2. Matroos Blauwoor

Wie is de zender?

1. Kapitein Geelstaart
2. Matroos Blauwoor

Wat is de boodschap?

1. Raad mijn raadsel!
2. Neem het voorwerp achter mijn rug.
3. Poets de keuken met zeep en een spons.

Fragment 4

Wie is de zender?

Wie is de ontvanger?

Wat is de boodschap?

Wie is de zender?

1. Kapitein Geelstaart
2. Matroos Blauwoor

Wie is de ontvanger?

1. Kapitein Geelstaart
2. Matroos Blauwoor

Wat is de boodschap?

1. Als je mama en papa mist, wil ik u troosten.
2. Als je mama en papa mist, wil ik je troosten.

Fragment 5

Wie is de zender?

Wie is de ontvanger?

Wat is de boodschap?

Wie is de zender?

1. Kapitein Geelstaart
2. Matroos Blauwoord

Wie is de ontvanger?

1. Kapitein Geelstaart
2. Matroos Blauwoor

Wat is de boodschap?

1. Jij bent moe, ik zal wel alleen verder varen.
2. Wij zijn moe, zullen we stoppen met varen?
3. Ik ben moe, kunnen we niet stoppen met varen?