8.4 Samenwerken aan ontwikkeling

8.4 Samen werken aan ontwikkeling
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

8.4 Samen werken aan ontwikkeling

Slide 1 - Slide

8.4 Samen werken aan ontwikkeling
  • Uitleg met kwis

Dan zelf kiezen:
  • Opdrachten maken 
  • Extra uitleg
  • Verrijkingsstof over vicieuze cirkels en duurzame doelen

Slide 2 - Slide

Wat moet je kennen / kunnen?

  • Je weet wat (de kenmerken van) ontwikkelingslanden zijn; 
  • Je weet wat een vicieuze cirkel is ;
  • Je weet hoe landen zich kunnen ontwikkelen.

Slide 3 - Slide

Welvaart
Om de welvaart van een land te meten gebruik je:

Nationaal inkomen / aantal mensen
= nationaal inkomen per hoofd van de bevolking



Slide 4 - Slide

Nationaal inkomen per hoofd van de bevolking:
A
gemiddeld inkomen per persoon
B
gemiddeld jaarinkomen per persoon
C
gemiddeld jaarinkomen per persoon in een land

Slide 5 - Quiz

Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking in Nederland. Het nationaal inkomen is € 725,4 miljard, het aantal inwoners is € 17,08 miljoen.

Slide 6 - Open question

Anders kijken
Het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking geeft niet helemaal een goed beeld, omdat je ook moet kijken naar: 

  • de verdeling van het inkomen over de bevolking
  • de hoogte van de prijzen (NL = hoger dan Nigeria)
  • de omvang van de informele productie, zoals zelfvoorziening.
  • de aanwezigheid en kwaliteit van collectieve voorzieningen, zoals onderwijs en gezondheidszorg.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Vicieuze cirkel
  • Een land is arm;
  • Een land kan niet investeren;
  • Land produceert weinig en van weinig waarde;
  • Een land kan niet sparen;
  • Een land blijft arm.

 Hoe kan een land dit doorbreken?

Slide 11 - Slide

Doorbreek de cirkel (plusles)
  • Een land is arm
  • Investeer in machines, scholing of gezondheidszorg
  • Wat verbetert dan?
  • Wordt daardoor meer verdiend?
  • Houdt het land of de mensen dan meer geld over om te sparen? 

Slide 12 - Slide

Ontwikkelingshulp
= Hulp van rijke landen aan arme landen om de welvaart in deze landen te bevorderen. 

Dit gebeurt op 3 manieren:
  1. Noodhulp
  2. Structurele hulp
  3. Gebonden hulp

Slide 13 - Slide

Noodhulp
Noodhulp Is hulp gericht op de korte termijn, zodat
mensen hun basisbehoeften
kunnen bevredigen.

  • Vaak naar aanleiding van oorlogen of natuurrampen.
  • Eten, drinken, medicijnen, tenten en kleding

Slide 14 - Slide

Structurele hulp
Structurele hulp= hulp om de oorzaken van armoede te bestrijden.

  • Scholing, gezondheidszorg, infrastructuur, werk

Slide 15 - Slide

Gebonden hulp
Gebonden hulp
= Hulp waaraan voorwaarden zijn verbonden  

  • bijvoorbeeld dat het in Nederland moet worden aangeschaft bij een bedrijf.

Slide 16 - Slide

Cambodja is getroffen door een zware aardbeving en krijgt hulp uit Nederland. Met het geld dat Cambodja van Nederland heeft gekregen, moet in Nederland worden besteed voor nieuwe goederen/diensten. Om welke vorm van ontwikkelingshulp gaat het hierom?
A
Noodhulp
B
Gebonden hulp
C
Ongebonden hulp
D
Structurele hulp

Slide 17 - Quiz

Hoe verder...

  1. Aan de slag met opdrachten (Zelfstandig werken)
  2. Nog een beetje extra uitleg (Voorbereiding op zelfstandig werken)
  3. Plusles over vicieuze cirkels



Slide 18 - Slide

Aan de slag!
Maak je keuze en ga aan de slag:

Opdrachten (op leerplein 4D)
Extra uitleg (op leerplein 4D, vooraan)
Plusles (instructieruimte)

Slide 19 - Slide

1. Zelfstandig opdrachten maken 
  • Maak de opdrachten 32, 34, 35, 36, 37, 39, 40, 41 en 43;
  • Maak ze zelfstandig, als je het niet weet overleg je met een buurvrouw/-man;
  • Als je klaar bent, kijk je ze na in de Antwoorden (Jaarbijlage in SOM);
  • Als je daar mee klaar bent, doe je iets voor je zelf (in stilte).

Slide 20 - Slide

2. Extra uitleg

Slide 21 - Slide

Zijn de VS, China en India rijk?
Kijk op de volgende plaat en stel vast of deze landen groen (rijk), lichtgroen (beetje rijk), lichtoranje (gemiddeld), oranje (beetje arm) of rood (arm). 

Oranje en rode landen worden ontwikkelingslanden genoemd.


Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Maak en doorbreek de vicieuze cirkel
  • Maak opgave 37
  • Maak opgave 38
  • Maak opgave 39




Slide 24 - Slide

Verdieping op Vicieuze Cirkels
  • Neem de vicieuze cirkel over uit je boek (8.4). Ontsnappen is niet makkelijk;
  • Bekijk de 17 duurzame ontwikkeldoelen van de VN;
  • Welke lijken je het meest geschikt om ontwikkelingslanden te ontwikkelen en waarom;
  • Pas de vicieuze cirkel aan;
  • Maak de opdrachten 37 en 39 van 8.4.  Ga daarna aan de slag met de   overige opdrachten van 8.4 (31, 33, 36, 38, en 42   vervallen). 

Slide 25 - Slide

8.4 Samenvatting en lesdoelen
1. Uitleg en kwis                                 3. Extra uitleg
2. Opdrachten                                    4. Verdieping met film

Lesdoelen
  • Je weet wat de kenmerken van ontwikkelingslanden zijn; 
  • Je weet wat een vicieuze cirkel is en wat de oorzaken van onderontwikkeling zijn;
  • Je weet hoe landen zich kunnen ontwikkelen.

Slide 26 - Slide

8.4 Samen werken aan ontwikkeling?

Slide 27 - Slide