Les van Brenden en colin

Les van Brenden en colin
Over 5.6 werkwoorden
-zelfstandige werkwoorden 
-hulp werkwoorden 
-koppel werkwoorden 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
TekenenBasisschoolGroep 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Les van Brenden en colin
Over 5.6 werkwoorden
-zelfstandige werkwoorden 
-hulp werkwoorden 
-koppel werkwoorden 

Slide 1 - Slide

Wat zijn werkwoorden?
timer
1:00
A
Een woord over meneer beimers
B
EEn woord voor wat iets of iemand doet of overkomt
C
Een woord dat iets of iemand aanwijst
D
EEn woord dat iets beschrijft

Slide 2 - Quiz

Zelfstandig werkwoord

Als we weten wat er wordt bedoeld met een bepaald werkwoord, dan noem  je dat een zelfstandig werkwoord.

Slide 3 - Slide

Maak een zin met een zelfstandig werkwoord

Slide 4 - Open question

Koppel werkwoord

Een koppelwerkwoord koppelt een eigenschap aan het onderwerp van de zin. (Het onderwerp is of wordt iets)

Dit zijn de koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, schijnen, lijken, heten, dunken, voorkomen

Slide 5 - Slide

Wat is het koppelwerkwoord?

Bart blijft de hele dag op zijn kamer.
A
Bart
B
Kamer
C
Zijn
D
Blijft

Slide 6 - Quiz

Maak een zin met een koppelwerkwoord

Slide 7 - Open question

Hulpwerkwoord 
Sommige werkwoorden zijn op zichzelf geen duidelijke betekenis, ze helpen een ander werkwoord.

Voorbeelden: hebben, kunnen, mogen, moeten, willen, worden, zullen, zijn

Slide 8 - Slide

Maak een zin met een hulpwerkwoord

Slide 9 - Open question

Hoe ging het?

Slide 10 - Open question