vocabulario ropa y complementos/ Describir a alguien

Aan het einde van deze les:
Leerdoelen
- ik ken de namen van kledingstukken en accessoires
- ik ken de kleuren in het Spaans
- Ik kan iemand beschrijven (wat die aan heeft)

Doel: je kan minimaal 6 zinnen in het Spaans zeggen over de uiterlijk van iemand en wat die aanheeft.

1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aan het einde van deze les:
Leerdoelen
- ik ken de namen van kledingstukken en accessoires
- ik ken de kleuren in het Spaans
- Ik kan iemand beschrijven (wat die aan heeft)

Doel: je kan minimaal 6 zinnen in het Spaans zeggen over de uiterlijk van iemand en wat die aanheeft.

Slide 1 - Slide

¿Qué vocabulario recuerdas sobre la ropa?

Slide 2 - Mind map

La ropa= de kleren
Los accesorios/ Los complementos

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

¿Qué es un chándal? In NL beantwoorden:

Slide 6 - Open question

¿Qué es un cinturón? In NL beantwoorden:

Slide 7 - Open question

Una gorra = een pet
Un gorro = ?

Slide 8 - Open question

¿Cuál es la diferencia entre unos zapatos y unas botas?

Slide 9 - Open question

Un bolso = handtas
Una bolsa = ?

Slide 10 - Open question

Lleva un traje gris elegante y una corbata. Lleva gafas modernas. 
Lleva un traje de chaqueta y falda azul claro. Lleva una blusa blanca.
Lleva un traje de chaqueta y falda verde. Lleva un pañuelo y un sombrero.
Lleva vaqueros y una camisa de rayas. Es el menos elegante de todos.

Slide 11 - Drag question

Tiene el pelo moreno. Lleva los pantalones azules.

A
B
C
D
A
Rosa
B
María
C
Pablo
D
Jorge

Slide 12 - Quiz

Tiene el pelo rizado. Lleva un vestido rojo.

A
B
C
D
A
Rosa
B
María
C
Pablo
D
Jorge

Slide 13 - Quiz

4

Slide 14 - Video

00:07
Cómprate ya el...

Slide 15 - Open question

00:28
No te resistas a esa.......................infernal

Slide 16 - Open question

00:35
Cómprate ya esa....

Slide 17 - Open question

00:50
¿Cómo diferenciar
lo que es una blusa de una.............
más?

Slide 18 - Open question

De kleuren
(goud)
(zilver)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Drag question

¿Qué llevo hoy? ¿Qué me pongo?
¿Cuál es la diferencia entre: llevar y ponerse? 
llevar=dragen.   (regelmatige ww)
ponerse = aantrekken  (wedekerend ww)


Let op
vestido = mannelijk > negro
falda=vrouwelijk> negra
zapatos=mannelijk meervoud>negros
botas = vrouwelijk meervoud > negras

Llevo un vestido negro y botas negras.
Me voy a poner una falda negra y zapatos negros

Slide 21 - Slide

Beschrijf jezelf. Welke kleding draag je vandaag?
Llevo ...

Slide 22 - Open question

Beschrijf de foto


Slide 23 - Open question

Heb je nieuw woordjes geleerd?
¿Has aprendido alguna palabra nueva?
NO

Slide 24 - Poll