Kennistoets HC Britse rijk

Oefentoets Britse Rijk
1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets Britse Rijk

Slide 1 - Slide

De staatsgodsdienst in Engeland
A
Katholieke Kerk
B
Lutheraanse Kerk
C
Calvinistische Kerk
D
Anglicaanse Kerk

Slide 2 - Quiz

Waarom waren de Pilgrim Fathers naar Amerika gekomen?
A
Avontuur
B
Geloof
C
Nieuwe producten
D
Handel

Slide 3 - Quiz

Met welk KA hebben de Pilgrim's fathers te maken
A
Renaissance
B
Begin van de Europese overzeese expansie
C
Wereldwijde handelscontacten en handelskapitalisme
D
Protestantse Reformatie

Slide 4 - Quiz

Net als in de Nederlanden gebruiken ook de Engelsen een bedrijf in hun kolonialisme. In de Nederlanden hebben we de WIC die handelt, gebieden gaat koloniseren, oorlog mag voeren en namens de Nederlandse regering mag optreden. Hoe heet het Engelse bedrijf dat vergelijkbare handel voert als de WIC?
A
East Indian Company
B
The Virginia Company
C
Royal African Company
D
The Quaker Company

Slide 5 - Quiz

Sommige Amerikaanse historici spreken over een genocide op de Indianen door de kolonisten.
Waarom vinden ze het een genocide?
A
De Britten hadden ziektes waaraan de Indianen overleden.
B
De Britten sloopten de heilige plekken van de Indianen.
C
De Britten roeiden alle dieren uit die de Indianen aten.
D
De Britten voerden veroveringsoorlogen tegen de Indianen.

Slide 6 - Quiz

Wat is een plantage- economie?
A
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van plantages.
B
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van koloniën.
C
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van slaven.
D
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van landbouw.

Slide 7 - Quiz

Welk begrip heeft niks te maken met de trans-Atlantische slavenhandel
A
VOC
B
Handelskapitalisme
C
Driehoekshandel
D
WIC

Slide 8 - Quiz

Verlichte denkers zagen volkssoevereiniteit als alternatief voor absolute vorsten.
Maar wat betekent volkssoevereiniteit?
A
Een kleine groep mensen heeft de macht namens het volk .
B
Het volk heeft alle macht.
C
Het volk heeft de hoogste macht en bepaalt wie de bestuurders zijn.
D
Het volk wijst één leider aan dat namens hen gaat besturen.

Slide 9 - Quiz

Bij welk kenmerkend aspect past de Amerikaanse onafhankelijkheid
A
Transatlantische slavenhandel en het abolitionisme
B
Rationeel optimisme en het verlicht denken, dat wordt toegepast in de gehele samenleving
C
Democratische revoluties in Westerse landen
D
Voortschrijdende democratisering....

Slide 10 - Quiz


Wat was een oorzaak voor het uitbreken van de Amerikaanse burgeroorlog?
A
Onenigheid over de oorlog met Frankrijk
B
Onenigheid over slavernij
C
Onenigheid over de te produceren producten
D
Onenigheid over de rol van GB in het dagelijks bestuur

Slide 11 - Quiz

India kwam onder direct bestuur van de Britse regering in
A
1765
B
1776
C
1823
D
1857

Slide 12 - Quiz

Oprichting van Indian National Congres heeft te maken met het kenmerkend aspect
A
Modern Imperialisme
B
Opkomst van het abolitionisme
C
Opkomst van politiek maatschappelijk stromingen zoals liberalisme en nationalisme
D
Voortschrijdende democratisering

Slide 13 - Quiz

Welke bewering is niet juist? De koloniën in het Britse Rijk speelden een belangrijke rol omdat
A
de koloniën veel grondstoffen leverden aan de Britse industrie
B
De Engelse taal over de wereld verspreid werd
C
De winsten uit de koloniën werden geïnvesteerd in de Engelse industrie
D
De koloniën vormden een grote afzetmarkt voor de Engelse producten

Slide 14 - Quiz

Wat hoort niet bij het KA: Modern imperialisme
A
Factorijen
B
Industrialisatie
C
Afzetmarkt
D
Verdrag van Allahabad

Slide 15 - Quiz

Hier naast zie je het Indian National Congress. Bij welk KA past dit plaatje echt niet
A
Opkomst Emancipatiebeweging
B
Voortschrijdende democratisering
C
Uitbouw van de Europese overheersing en de opkomst van abolitionisme
D
De moderne vorm van imperialisme

Slide 16 - Quiz

Met welk kenmerkend aspect heeft de Reform Bill te maken?
A
Discussies over de sociale kwestie
B
Opkomst politiek maatschappelijke stromingen
C
Voortschrijdende democratisering
D
Moderne vorm van imperialisme

Slide 17 - Quiz

Met welk kenmerkend aspect heeft de Factory Bill te maken?

A
Discussies over de sociale kwestie
B
Opkomst van politiek maatschappelijke stromingen
C
Voortschrijdende democratisering
D
Moderne vorm van imperialisme

Slide 18 - Quiz

Welk antwoord is niet juist: De industrialisatie had grote gevolgen voor de Britse samenleving o.a
A
meer welvaart voor iedereen
B
ontstaan van nieuwe sociale klassen
C
ontstaan van liberale markteconomie
D
ontstaan van industrieel kapitalisme

Slide 19 - Quiz

In welke eeuw begon het modern imperialisme
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw

Slide 20 - Quiz

Wat is een klassensamenleving? Een samenleving:

A
Met sociale lagen
B
Zonder verschillende standen
C
Zonder sociale lagen.
D
Met verschillende standen.

Slide 21 - Quiz

Het denken van de schotse filosoof Adam Smith met zijn vrije markteconomie is een voorbeeld van;
A
Communisme
B
Mercantilisme
C
Liberalisme
D
Socialisme

Slide 22 - Quiz

Wat is geen oorzaak van het ontstaan van Modern Imperialisme

A
Grote vraag naar grondstoffen
B
Nationalisme
C
Westerse superioriteit
D
Nederlands-Indie

Slide 23 - Quiz

De Restauratie was een reactie op
A
De Industriële revolutie
B
Napoleon
C
80 jarige oorlog
D
Franse Revolutie

Slide 24 - Quiz

Reform Bill
Factory Acts
hervorming districtenstelsel
verbod op kinderarbeid onder 9
uitbreiding kiesrecht
kinderen moeten 2 uur per dag naar school
controle op uitvoering wet

Slide 25 - Drag question

wat is geen kenmerk van een liberale markteconomie?
A
Vrijhandel
B
Grote rol van de overheid in de economie
C
Overheid bemoeit zich nauwelijks met economie
D
zo min mogelijk invoerrechten

Slide 26 - Quiz

Wat was géén gevolg van de Industriële revolutie?
A
Voedseloverschotten
B
Industriële samenleving
C
Mensen werden ouder
D
Meer arbeiders op de boerderij

Slide 27 - Quiz

Welk (door de opstandelingen) onbedoelde gevolg had de opstand onder Indiase soldaten?
A
India werd direct onder Brits bestuur geplaatst
B
Er werd voortaan andere munitie gebruikt
C
De EIC kreeg veel meer macht
D
Hindoeïsten werden vervolgd

Slide 28 - Quiz

Wat is géén gevolg voor de Indiase bevolking van de kolonisatie door GB?
A
Indiase textielindustrie neemt toe
B
boeren raken grond kwijt
C
aanleg spoorwegen en havens
D
Indiase bevolking komt in opstand

Slide 29 - Quiz

Waardoor ontstond waarschijnlijk de Grote Indiase opstand?
A
Geruchten dat wapens werden gevet met varkens en koeienvet
B
Geruchten dat de Britten een oorlog tegen India aan het voorbereiden waren
C
Geruchten dat de EIC geen Indiaas personeel meer wilden hebben
D
Geruchten dat de Britten de Mogulvorsten wilden afzetten

Slide 30 - Quiz

BEGIN v.d. Europese overzeese expansie in de ....
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 31 - Quiz

Gebruik bron 1 en de vier kenmerkende aspecten van de tijd van ontdekkers en hervormers (A-D).
Bij welk kenmerkend aspect past de bron het beste? kies het juiste antwoord
A
de Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat
B
de Reformatie en de splitsing van de christelijke kerk
C
het begin van de Europese overzeese expansie
D
veranderend mens- en wereldbeeld in de renaissance

Slide 32 - Quiz

Bij welk kenmerkend aspect past de
afbeelding?
A
het begin van de Europese overzeese expansie
B
de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
C
wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
D
de expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten

Slide 33 - Quiz

Welk KA uit tijdvak 7 hoort NIET bij de HC 'Britse Rijk'?
A
rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen (HC Br Rijk); 28.
B
uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
C
. de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
D
voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme);

Slide 34 - Quiz

Afschaffing slavernij VS
Kolonisatie Roanoke Island
Aankomst Pilgrim Fathers
Boston Teaparty
Onafhankelijkheid VS
Afschaffing slavernij GB
Afschaffing van de handel in slaven in het Britse Rijk
VS krijgt een president en een congres
1585
1620
1773
1776
1789
1807
1833
1865

Slide 35 - Drag question

Koppel de begrippen uit paragraaf 1 van HC Britse Rijk aan de kenmerkende aspecten
KA: protestantse reformatie
KA: Plantage-kolonieën en trans-Atlantische slavenhandel
KA: Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
KA: De democratische revoluties
Pilgrim Fathers
Vestigingskoloniën
Plantage-economieën
Driehoekshandel
Royal African company
Trias politica
Volkssoevereiniteit
Natuurlijke rechten
Federale staat
Abolitionisme

Slide 36 - Drag question

Waarom is 1585 als startjaar gekozen voor de historische context: Het Britse Rijk?
A
De Britten plantten toen hun vlag op Amerikaanse bodem
B
De Britten eisten Noord- Amerika op
C
Britten stichtten een kolonie in New England
D
Britten stichtten een kolonie op Roanoke Island

Slide 37 - Quiz

De slavenhandel werd in het Britse rijk verboden in...
A
1807
B
1815
C
1822
D
1833

Slide 38 - Quiz

Welk KA uit tijdvak 6 hoort bij HC 'Britse Rijk'?
A
het streven van vorsten naar absolute macht;
B
wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
C
de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek;
D
de wetenschappelijke revolutie

Slide 39 - Quiz

1
2
3
4
5
6
Pilgrim Fathers stichten kolonie
Eerste wereldtentoonstelling, Londen
Oprichting Indian National Congress
Verdrag van Allahabad
Grote Indiase opstand
Groot-Brittannië heerst over een kwart van de wereldbevolking

Slide 40 - Drag question