Herhaling Werkwoorden (t/m les 11)





Terugblik werkwoorden
1 / 29
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson





Terugblik werkwoorden

Slide 1 - Slide

- Pak je telefoon

- Ga naar "lessonup.app"

- Voer de code in

Slide 2 - Slide

4 stamgroepen
  1. a-stam
  2. e-stam
  3. i-stam
  4. mk-stam

Slide 3 - Slide

Sleep het werkwoord naar de juiste stamgroep
a-stam
e-stam
i-stam
mk-stam

vidēre
venire
rogare
credere

Slide 4 - Drag question

Stammen
  1.  a-stam (roga - re)
  2. e-stam (vidē - re)
  3. i-stam (veni - re)
  4. mk-stam (cred - e - re)

Slide 5 - Slide

Sleep de werkwoordtijd naar de juiste plaats op de tijdlijn
Praesens
Imperfectum
Perfectum
Plusquamperfectum

Slide 6 - Drag question

Plusquam-perfectum
Perfectum
Imperfectum
Praesens

Slide 7 - Slide

"Ik fietste over straat en toen stak er een vos over!"
In welke tijd zou "ik fietste" in het Latijn staan?
A
Praesens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 8 - Quiz

"Ik fietste over straat en toen stak er een vos over!"
In welke tijd zou "stak" in het Latijn staan?
A
Praesens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 9 - Quiz

Praesens
Imperfectum

Slide 10 - Slide

Het imperfectum kun je herkennen aan de letters:

Slide 11 - Open question

Praesens en imperfectum
Praesens
Imperfectum
Vorming
stam + persoonsuitgang
stam + (e)ba + persoonsuitgang
Voorbeeld
voca - t
(hij roept)
voca - ba -t
(hij riep)

Slide 12 - Slide

Wat waren ook alweer de persoonsuitgangen van het praesens?
(Denk aan het liedje!)

Slide 13 - Open question

Overzicht uitgangen
Praesens
Imperfectum
1e ev
ik
- o
2e ev
jij
- s
3e ev
hij/zij/het
- t
1e mv
wij
- mus
2e mv
jullie
- tis
3e mv
zij
- nt

Slide 14 - Slide

Overzicht uitgangen
Praesens
Imperfectum
1e ev
ik
- o
- m
2e ev
jij
- s
- s
3e ev
hij/zij/het
- t
- t
1e mv
wij
- mus
- mus
2e mv
jullie
- tis
- tis
3e mv
zij
- nt
- nt

Slide 15 - Slide

Perfectum Plusquamperfectum

Slide 16 - Slide

Welke vertaling hoort bij welke werkwoordtijd?
Perfectum
Plusquamperfectum
Ik had geroepen
Ik heb geroepen

Slide 17 - Drag question

Vertaling
Perfectum: 1. ik heb geroepen
                   

Plusquam-: 1. ik had geroepen
perfectum 

Slide 18 - Slide

Plusquam-perfectum
Perfectum
Imperfectum
Praesens

Slide 19 - Slide

Perfectum = perfectumstam + persoonsuitgangen   
                         perfectum

Slide 20 - Slide

Perfectumstam a-stam
(praesensstam + v) 
Voorbeeld: voca - re

vocav -


Perfectumstam i-stam
(praesensstam + v) 
Voorbeeld: audi - re

audiv -

Slide 21 - Slide

Persoonsuitgangen perfectum
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
i
istis
erunt
isti
imus
it

Slide 22 - Drag question

Overzicht uitgangen
Praesens
Imperfectum
Perfectum
1e ev
ik
- o
- m
- i
2e ev
jij
- s
- s
- isti
3e ev
hij/zij/het
- t
- t
- it
1e mv
wij
- mus
- mus
- imus
2e mv
jullie
- tis
- tis
- istis
3e mv
zij
- nt
- nt
- erunt

Slide 23 - Slide

Perfectumstam a-stam
(perfectumstam + pupf) 
Voorbeeld: voca - re

vocav - i
vocav - isti
vocav - it
vocav - imus
vocav - istis
vocav - erunt


Perfectum i-stam
(perfectumstam + pupf) 
Voorbeeld: audi - re

audiv - i
audiv - isti
audiv - it
audiv - imus
audiv - istis
audiv - erunt

Slide 24 - Slide

Perfectum = perfectumstam + persoonsuitgangen   
                         perfectum
Plusquam- = perfectumstam + ? + persoonsuitgangen ?
perfectum     
Perfectumstammen
vocav -
audiv -

Slide 25 - Slide

Aan welke letters kan je het plusquamperfectum herkennen?

Slide 26 - Open question

Perfectum = perfectumstam + persoonsuitgangen   
                         perfectum
Plusquam- = perfectumstam + era + persoonsuitgangen
perfectum    

Slide 27 - Slide

Het plusquamperfectum heeft dezelfde persoons-uitgangen als welke andere werkwoordtijd?

Slide 28 - Open question

Praesens
praesensstam
Imperfectum
praesensstam
Plqperfectum
perfectumstam
Perfectum
perfectumstam
Kenletters
- ba -
- era -
- v -
1e ev
- o
- m
- m
- i
2e ev
- s
- s
- s
- isti
3e ev
- t
- t
- t
- it
1e mv
- mus
- mus
- mus
- imus
2e mv
- tis
- tis
- tis
- istis
3e mv
- nt
- nt
- nt
- erunt

Slide 29 - Slide