1. Woordenschat

1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vocabulario 
Woorden zijn de basis van een taal. Zonder woordjes, kun je ook nooit een taal leren spreken. Het is dus erg belangrijk om veel woordjes te kennen. 

Slide 2 - Slide

Vocabulario 
Tips bij het leren van woordjes:
1. Leer hardop 
2. Schrijf de woordjes/zinnen op
3. Maak flashcards (quizlet) of bedek het woord met je hand of een papiertje
4. Koppel het woord aan iets, maak een ezelsbruggetje of gebruik het in een zin
5. Leer allebei de kanten op (ES-NL & NL-ES)
6. Leer niet in een vast volgorde, maar hussel de woorden door elkaar 
7. Leer niet te veel of te lang: 3 x 10 minuten is veel beter dan één keer een half uur
8. OVERHOREN (klasgenoot, familie, quizlet)

Slide 3 - Slide

Quizlet 
Met Quizlet kan je op heel veel verschillende manieren oefenen:
- Flashcards 
- Meerkeuze 
- Schriftelijk 
- Speller (woord wordt voorgelezen, jij moet het dan typen)
- Combineren (sleepoefening)
- Zwaartekracht (spelletje)
- Oefentoets

De woordenlijsten zijn al ingevoerd, dus dat hoef je niet nog eens zelf te doen!



Slide 4 - Slide

Vocabulario
Leer nu de woordjes op p.14 van je boekje. ES-NL & NL-ES

Op de volgende slide staat een link naar Quizlet, zodat je ze daar kunt oefenen. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Vocabulario
Leer nu de woordjes op p.15 van je boekje. ES-NL & NL-ES

Op de volgende slide staat een link naar Quizlet, zodat je ze daar kunt oefenen. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Países, idiomas & nacionalidades 
Bestudeer de namen van de landen, nationaliteiten en talen op p.16 van je boekje. 

Je hoeft ze niet uit je hoofd te leren, alleen datgene wat voor jou van toepassing is. 

Slide 9 - Slide

Ejercicio 1: 
Doe nu de oefeningen op de volgende slides zoals in het voorbeeld hieronder. Maak daarbij gebruik van p.16 van je boekje.

Vb: Mariana es de Venezuela --> Mariana es venezolana y habla español
=
(Mariana komt uit Venezuela --> Mariana is Venezolaanse en spreekt Spaans)

Dus je moet de juiste nationaliteit en taal zien te vinden. 
Let daarbij op of het een man (m) of vrouw (f) is. 

Slide 10 - Slide

Mike es de Inglaterra --> Mike es _________ y habla _________.

Slide 11 - Open question

Farid es de Marruecos --> Farid es _________ y habla _________.

Slide 12 - Open question

Eva es de Holanda --> Eva es _________ y habla _________.

Slide 13 - Open question

Angela es de Alemania --> Angela es _________ y habla _________.

Slide 14 - Open question

Monica es de Italia --> Monica es _________ y habla _________.

Slide 15 - Open question

Cristiano es de Portugal --> Cristiano es _________ y habla _________.

Slide 16 - Open question

Lionel es de Argentina --> Lionel es _________ y habla _________.

Slide 17 - Open question

Luis es de Uruguay --> Luis es _________ y habla _________.

Slide 18 - Open question

Novak (m) es de Serbia --> Novak es _________ y habla _________.

Slide 19 - Open question

Burak es de Turquía --> Burak es _________ y habla _________.

Slide 20 - Open question

Celia es de Cuba --> Celia es _________ y habla _________.

Slide 21 - Open question

Lucija es de Croacia --> Lucija es _________ y habla _________.

Slide 22 - Open question

Xiao (f) es de China --> Xiao es _________ y habla _________.

Slide 23 - Open question

Shakira es de Colombia --> Shakira es _________ y habla _________.

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide