Hoofdstuk 3 Omzet en voorraad in kengetallen

Wat vooraf ging:
Hoofdstuk 1: Introductie
  • Omzet
  • Kosten
  • Exploitatieoverzicht
  • De balans

Vragen? 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Financieel 1MBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Wat vooraf ging:
Hoofdstuk 1: Introductie
  • Omzet
  • Kosten
  • Exploitatieoverzicht
  • De balans

Vragen? 

Slide 1 - Slide

Wat vooraf ging:
Hoofdstuk 2: Resultaten
  •  Winst berekenen
  •  Brutowinstmarge
  • Brutowinstpercentage
  • Bedrijfsresultaat
  • Economisch resultaat
  • Fiscale winst
Vragen? 

Slide 2 - Slide

Dan nu verder met de nieuwe stof:



Hoofdstuk 3: 
- Omzetkengetallen
- Voorraadkengetallen

Slide 3 - Slide

Kengetallen
Kengetallen zijn getallen die de verhouding van bepaalde financiële cijfers aangeven, waarmee je de gezondheid van je onderneming kan vergelijken met het verleden, of met andere ondernemingen. 

Slide 4 - Slide

Omzetkengetallen:
- omzet per m2 winkelvloeroppervlakte (WVO)
- omzet per fulltime medewerker
- omzet per gewerkt uur

Slide 5 - Slide

Omzet per m2 winkelvloeroppervlakte (WVO)

Omzet per m2 wvo =                         omzet in een periode (€) 
                                                               aantal m2 winkelvloeroppervlakte

Slide 6 - Slide

Fred heeft een winkelpand van 250m2 groot. Daarvan is 40m2 voor het magazijn. De omzet is € 378.000,- Bereken de omzet per m2 WVO

Slide 7 - Open question

omzet per fulltime medewerker: (fte)

Omzet per fte =                        omzet in een periode (€)
                                                  aantal fte's werkzaam in deze periode

Slide 8 - Slide

Fred heeft 9 mensen in dienst. 3 werken er fulltime. Vier werknemers werken voor 0,6 fte. De overige werknemers werken voor 0,3 fte. De omzet is nog steeds € 378.000,- Bereken de omzet per fte

Slide 9 - Open question

omzet per gewerkt uur
omzet per gewerkt uur:                   omzet in een periode (€) 
                                                           aantal gewerkte uren in een periode

Slide 10 - Slide

Nu zelf aan de slag! 


Jullie gaan maken vraag 1 t/m 8 van hoofdstuk 3.1


timer
20:00

Slide 11 - Slide

 3.2: Voorraadkengetallen
- Gemiddelde voorraad
- Omzetsnelheid
- Omzetduur
- Voorraadefficiency 

*hoe hoger de omzetsnelheid, hoe lager de omzetduur en omgekeerd! 

Slide 12 - Slide

Gemiddelde voorraad
Hoeveel producten heb je gemiddeld op voorraad liggen? 
- in stuks
- tegen inkoopwaarde
- tegen verkoopwaarde
- tegen consumentenwaarde

Slide 13 - Slide

Gemiddelde Voorraad
de voorraad die gemiddeld in het magazijn aanwezig is. Dit kan uitgedrukt worden in aantal en in (geld)waarde

Formule: 
Beginvoorraad + eindvoorraad  
2

Slide 14 - Slide

In een magazijn ligt op 1 januari een voorraad van 1200 stuks. Op 31 december liggen er van hetzelfde product 900 stuks op voorraad.
Hoeveel is de gemiddelde voorraad?

Slide 15 - Open question

In een magazijn ligt op 1 januari een voorraad van € 5000,-.
Op 31 december ligt er van hetzelfde product € 7500,- op voorraad.
Hoeveel is de gemiddelde voorraad?

Slide 16 - Open question

Gemiddelde voorraad
Je kunt ook de gemiddelde voorraad berekenen als je op meer momenten de voorraad geinventariseerd hebt. 

Formule:

1/2 x beginvoorraad + tussenliggende voorraad + 1/2 x eindvoorraad
(aantal metingen - 1)


Slide 17 - Slide

Voorbeeldsom:
Bereken de gemiddelde voorraad:

Slide 18 - Slide

Voorbeeldsom: 
Bereken de gemiddelde voorraad
Uitwerking Manier 1:

Slide 19 - Slide

Voorbeeldsom: 
Bereken de gemiddelde voorraad
Uitwerking Manier 2:

Slide 20 - Slide

Omzetsnelheid
De omzetsnelheid is een kengetal dat uitdrukt hoe vaak de gemiddelde voorraad in een periode verkocht wordt. 

Slide 21 - Slide

Omzetsnelheid
berekend vanuit:
                  inkoopwaarde vd omzet             
gem. voorraad tegen inkoopwaarde
                                  omzet                               
gem. voorraad tegen verkoopwaarde
                             consumentenprijs                        
gem.voorraad tegen consumentenwaarde

Slide 22 - Slide

omzetsnelheid in stuks (omloopsnelheid)

                  Afzet in stuks                     
gemiddelde voorraad in stuks

Slide 23 - Slide

een onderneming heeft een gemiddelde voorraad van €138.000,- De gemiddelde inkoopprijs is €12,- Er zijn in totaal 95.450 artikelen verkocht. Bereken de omzetsnelheid
A
8,3
B
1,4
C
0,7
D
7,9

Slide 24 - Quiz

Omzetduur
De omzetduur is het kengetal die aangeeft hoeveel dagen je er oer gedaan hebt om de gemiddelde voorraad één keer te verkopen. 

Slide 25 - Slide

Omzetduur
              360               
omzetsnelheid

360 staat voor het aantal dagen in een jaar. 
(30 per maand x 12 = 360)
Het antwoord wordt ALTIJD afgerond NAAR BOVEN!!!

Slide 26 - Slide

De gemiddelde voorraad is €25.000,- de IWO was €400.000,- Bereken de omzetduur. (jaar = 360 dagen)

Slide 27 - Open question

Voorraadefficiency 
Voorraadefficiency geeft aan hoeveel winst je maakt per geïnvesteerde euro in de voorraad. 

Slide 28 - Slide

Voorraadefficiency 
                                     brutowinst                                 
gemiddelde voorraad tegen inkoopwaarde

Slide 29 - Slide

Voorraadefficiency 
Je kunt dit uitrekenen:
- per product
- per productgroep
- het hele assortiment

Het is goed om dit te weten zodat je kritisch naar het assortiment kunt kijken! 

Slide 30 - Slide

Omzet = € 435.000,-
IWO = € 155.000,-
Gemiddelde voorraad = € 32.500,-
Bereken de voorraadefficiency

Slide 31 - Open question

Opdrachten:

Maak nu de opdrachten 9 t/m 13


timer
10:00

Slide 32 - Slide

Het huiswerk van deze week is:
Alle vragen van hoofdstuk 3

Slide 33 - Slide