dictee (4), blok 3 les 8

les 8 (blz. 27) dictee....
Aan het einde van de les kun je woorden als worst, struik en schaap goed schrijven. 

1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpellingPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 37 min

Items in this lesson

les 8 (blz. 27) dictee....
Aan het einde van de les kun je woorden als worst, struik en schaap goed schrijven. 

Slide 1 - Slide

Weten we het nog?
Welke regel hoort erbij struik? 


Slide 2 - Slide

Weten we het nog?
Welke regel hoort erbij worst? 


Slide 3 - Slide

Weten we het nog?
Welke regel hoort erbij schaap? 


Slide 4 - Slide

1. Mijn zusje ................ om een ijsje
A
zuirt
B
zeurd
C
zeurt
D
zuert

Slide 5 - Quiz

2. Hij heeft de ................
A
greip
B
chriep
C
grip
D
griep

Slide 6 - Quiz

3. Iedereen zit op zijn .........
A
plaats
B
plaast
C
plats
D
pelaats

Slide 7 - Quiz

4. In welke .................. woont je vriend?
A
strat
B
straat
C
straad
D
steraat

Slide 8 - Quiz

5. De zon .................. heerlijk
A
scheint
B
schijnd
C
schijnt
D
scheind

Slide 9 - Quiz

6. Hij schrijft in zijn

Slide 10 - Open question

7. ik doe dat ............... wel even

Slide 11 - Open question

8. Ik ................ van het spook

Slide 12 - Open question

9. Ik schenk melk in het ...............

Slide 13 - Open question

10. (hele zin typen)

Slide 14 - Open question

11. zomer weer vind ik het ...........
A
loekst
B
leukst
C
leukest
D
leuksd

Slide 15 - Quiz

12. de bakker .................... de broodjes
A
smeerd
B
zmeert
C
smert
D
smeert

Slide 16 - Quiz

13. Er zit een ................. in het ei.
A
barst
B
darst
C
barest
D
bart

Slide 17 - Quiz

14 Mag ik de ................ even?
A
steroop
B
sroop
C
stroop
D
strop

Slide 18 - Quiz

15. Mijn moeder ............... de band op.
A
pomt
B
pompt
C
pomd
D
pompd

Slide 19 - Quiz