Kern hoofdstuk 55

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Leesvaardigheid

Hoofdstuk 55

Wat weet je nog?

Lesdoelen

- Je leert wat een feit is;

- Je leert wat een mening is;

- Je leert wat argumenten zijn;

- Je leert hoe je feiten, meningen en argumenten kunt onderscheiden.

Wat is een feit?

Feit

Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren.

Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat voetbal een belangrijke rol speelt in het leven van miljoenen mensen in Nederland. Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren.

Wat is een mening?

Mening of standpunt

Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt of hoe iemand ergens over denkt.

Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening aan woorden als ik vind en volgens mij.

 Bijvoorbeeld: Ik vind voetbal de leukste sport die er is.

Wat is een argument?

Argument

Als je uitlegt waaróm je een bepaalde mening hebt, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. 

Bijvoorbeeld: Ik vind voetbal de leukste sport die er is (mening), want ik houd van sporten met een bal en van sporten waarbij je moet samenwerken (2X).

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?

Lezen is goed voor de woordenschat.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik een toets voor Nederlands maken.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat ik dyslectisch ben, vind ik lezen niet leuk.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.

1. Feit
2. Mening
3. argument

Feit, mening of argument?

Want je moet zoveel dingen tegelijk doen.

1. feit
2. mening
3. argument

Feit, mening of argument?

Ten eerste omdat het gevaarlijk is.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Staat hier een feit, mening of argument?

De les is bijna voorbij.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Maken?

Hoofdstuk 55: opdracht 1 t/m 9

Antwoord in hele zinnen. Neem altijd een stukje vraag mee in je antwoord.

Klaar? Kom het extra werkblad halen bij de docent.

Geleerd?

- Je weet wat een feit is;

- Je weet wat een mening is;

- Je weet wat argumenten zijn;

- Je weet hoe je feiten, meningen en argumenten kunt onderscheiden.