Hoofdstuk 2: crisis, ellende en schaamte

1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen welke gevolgen de crisis van de jaren 30 had voor de armenzorg

Slide 3 - Slide


Eerste sociale wetten

  • Ongevallenwet (1901)
  • Woningwet (1901)
  • Leerplichtwet (1901)
  • Invaliditeitswet, Ouderdomswet, Ziektewet (1913)
  • Werkloosheidsbesluit (1917)

Doordat woningen onbewoonbaar werden verklaard, moesten er nieuwe woningen worden gebouwd. Deze nieuwe woningen werden gebouwd volgens een aantal nieuwe regels. Klik op de hotspots (en de afbeeldingen) hieronder om de veranderingen te bekijken.
1
2

Slide 4 - Slide


Crisis in de Verenigde Staten
1929



  • Overproductie van fabrieken
  • Kopen op afbetaling
  • Teveel vertrouwen in aandelenhandel





Slide 5 - Slide

Beurskrach 1929
  • 1929 was er in Amerika een beurskrach: in één klap waren aandelen minder waard.
  • Veel mensen verloren hierdoor hun spaargeld en konden niet veel meer uitgeven.
  • Bedrijven kwamen hierdoor in de problemen: ze verkochten minder en moesten mensen ontslaan. Die kochten dan ook niks meer.
  • Als gevolg daarvan werd er nog minder bij bedrijven gekocht: ze gingen failliet.
  • Landen in Europa werden ook bij de crisis betrokken.
  • Ook in Nederland moesten bedrijven en fabrieken sluiten: het aantal werklozen in Nederland steeg tussen 1929 en 1935 van 22.000 tot bijna een half miljoen.

Slide 6 - Slide

Route 1
Maken begrippenposter Beurskrach
Route 2
Kijken histoclip + kijkvragen maken
Route 3
Diamant werkvorm

Maken opdrachten blz 19-20: 2/3/6
Klaar? Rond dan een andere route af. Alle routes af? Huiswerk maken voor een ander vak

Slide 7 - Slide


Crisis in Nederland


  • Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.
  • Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.
  • Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000
Een werkloze bakker uit het Gelderse Twello 'verkoopt' zichzelf op een marktplein in Deventer (Overijssel).

Slide 8 - Slide


Stempelen voor 'de Steun'

  • Sommige arbeiders hebben een werkloosheidsverzekering: 60 dagen een uitkering, waarna ze alsnog moeten aankloppen bij de overheid
  • Vanuit de overheid is er nauwelijks steun: alleen werklozen tussen 21 en 60 jaar krijgen de steunuitkering.
  • Hiervoor moeten ze 2 keer per dag in de rij staan om te stempelen. 
  • Dit is vooral bedoeld om zwartwerken en fraude te voorkomen.

Slide 9 - Slide

Huiswerk
Blz 19: 2/4
Maken begrippenposter steunuitkering

Slide 10 - Slide


Werkverschaffingsprojecten


  • Net als in andere landen probeert de overheid werklozen aan werk te helpen met werkverschaffingsprojecten.
  • Grote projecten zoals het Amsterdams Bos en de Afsluitdijk helpen mannen aan werk en een beetje inkomen.

Slide 11 - Slide


Vernedering


  • De steun is vaak te laag, daarom moeten mensen ook andere hulp krijgen.
  • Zo krijg je bijvoorbeeld kleding, maar daar staat wél een stempel in: iedereen kan dat zien.
  • Je hoeft geen rijwielbelasting te betalen, maar ook dát kan iedereen zien: er is een gat geboord in het belastingplaatje.
Een belastingplaatje van iemand die geen belasting kon betalen: er is een gat in geboord.

Slide 12 - Slide

Maken 

Slide 13 - Slide


Aanpassingspolitiek
1934


  • De Nederlandse regering van minister-president Colijn besluit dat er minder uitgaven moeten zijn, omdat er minder inkomsten zijn: Nederland moet zich aanpassen
  • Lonen van ambtenaren en bij de werkverschaffing gaan omlaag, net als de steunuitkering. Het maakt de problemen alleen maar groter...

Slide 14 - Slide


Doel van de aanpassingspolitiek



  • Door lagere lonen worden producten goedkoper: de export neemt toe
  • Als de inkomsten en uitgaven gelijk zijn, dan heeft regering geen schulden
  • Uitzieken van de crisis’, aldus de regering
  • De aanpassingspolitiek mislukt: Nederland blijft een duur land

Minister-president Colijn houdt een toespraak in de Tweede Kamer in 1935. (Colijn links op foto, staand met zijn handen steunend op de tafel.)

Slide 15 - Slide




Zo ziet Colijn zich graag: de leider die Nederland door de storm (crisis) heen stuurt...

Slide 16 - Slide



...en zo zien sommige Nederlanders hem: als iemand die helemaal niet helpt, maar mensen laat verzuipen!

'Colijn is een zwijn!', zeggen sommige mensen.

Toch is er berusting bij de meeste Nederlanders. Hoewel niet altijd...

Slide 17 - Slide


Jordaanoproer
1934



  • De verlaging van de steun én de verhoging van de huur zorgen voor rellen in de Amsterdamse wijk De Jordaan. Vijf mensen komen om het leven. 
  • De verlaging blijft. Er verandert maar één ding: de straten krijgen asfalt, zodat er niet meer met stenen kan worden gegooid. 

Slide 18 - Slide


Plan van de Arbeid 
1935


  • De SDAP vond dat de overheid niet moest bezuinigen, maar juist geld uitgeven om de werkloosheid en de crisis op te lossen. 
  • Meer werkverschaffingsprojecten en hogere lonen zouden de arbeiders meer geld te besteden hebben.
  • Omdat de SDAP niet in de regering zat, kwam er weinig van terecht.

Slide 19 - Slide

Maken
Werkboek blz 20: 9/10/11
Maken begrippenposter: aanpassingspolitiek

Slide 20 - Slide

Herhaling SO
Blz 14 - opdracht 19
Blz 21 - opdracht 14
  • Samenvatting schrijven
  • Begrippen leren
  • Antwoord geven op deelvragen

Slide 21 - Slide

Begrippen uit deze les

  • steunuitkering (stempelen)
  • werkverschaffingsprojecten
  • aanpassingspolitiek
  • Jordaanoproer
  • Plan van de Arbeid
  • Nationaal-Socialistische Beweging




Slide 22 - Slide

Begrippen uit deze les

  • steunuitkering (stempelen)
  • werkverschaffingsprojecten
  • aanpassingspolitiek
  • Jordaanoproer
  • Plan van de Arbeid
  • Nationaal-Socialistische Beweging




Slide 23 - Slide

Personen uit deze les

  • Hendrik Colijn (ARP)
  • Anton Mussert (NSB)

Slide 24 - Slide

Jaartallen uit deze les

  • 1901: Ongevallenwet, Woningwet, Leerplichtwet
  • 1913: Invaliditeitswet, Ouderdomswet, Ziektewet
  • 1917: Werkloosheidsbesluit
  • 1929: begin van de crisis
  • 1934: het Jordaanoproer
  • 1935: Plan van de Arbeid

Slide 25 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 26 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Video

1929: Beurskrach
  • In 1929 was er in Amerika een beurskrach: in één klap waren aandelen minder waard.
  • Veel mensen verloren hierdoor hun spaargeld en konden niet veel meer uitgeven.
  • Bedrijven kwamen hierdoor in de problemen: ze verkochten minder en moesten mensen ontslaan. Die kochten dan ook niets meer.
  • Als gevolg daarvan werd er nog minder bij bedrijven gekocht: ze gingen failliet.
  • Landen in Europa werden ook bij de crisis betrokken.
  • Ook landen in Nederland moesten bedrijven en fabrieken sluiten: het aantal werkelozen in Nederland steeg tussen 1929 en 1935 van 22.000 tot bijna een half miljoen.

Slide 29 - Slide

Hulp aan werkelozen
  • Werkelozen kregen nauwelijks steun van de overheid.
  • Sommigen hadden een werkeloosheidsverzekering: dan kregen ze zestig dagen lang een uitkering.
  • Werkeloze mannen (21-60 jaar) kregen een steunuitkering.
  • Hiervoor moesten ze een of twee keer per dag stempelen.
  • De overheid probeerde werkelozen aan het werk te helpen in werkverschaffingsprojecten, zoals het aanleggen van kanalen en dijken.
  • Het bekendste werkverschaffingsproject is de aanlegging van de afsluitdijk (1932).

Slide 30 - Slide