This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Nederlands schrijven
doelgroep bepalen
Slide 1 - Slide
Planning
Doelen van deze les bespreken
Kennistest, wat weet je nog?
Theorie deze les
Slide 2 - Slide
Doelen van deze les
Je weet wat er met een doelgroep wordt bedoeld.
Je weet hoe je rekening kan houden met de voorkennis van een doelgroep.
Je weet uit welke drie fasen het schrijfproces bestaat.
Slide 3 - Slide
Even herhalen
Wat weet je nog?
Slide 4 - Slide
Formele taal is .....
A
Spreektaal
B
Schreeuwen
C
Zakelijk
D
Zonder woorden
Slide 5 - Quiz
Wat is het hier het schrijfdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 6 - Quiz
Wanneer gebruik je informeel taalgebruik?
Slide 7 - Mind map
Doelgroep - wat is dat?
Groep mensen voor wie je schrijft.
Goed beeld krijgen van de doelgroep.
Onderzoeken - wat weet de doelgroep al? (voorkennis)
Inleven en taalgebruik op afstemmen.
Tekst wordt doelgerichter en duidelijker.
Slide 8 - Slide
Kinderen
Pubers
Mannen
Ouderen
Vrouwen
Zakenmensen
Slide 9 - Slide
Bekijk deze
afbeelding
goed....
timer
0:10
Slide 10 - Slide
Voor welke doelgroep is de advertentie geschreven?
A
Kinderen
B
Ouders
C
Docenten
D
Medewerkers
Slide 11 - Quiz
Drie fasen van het schrijfproces
Als je een tekst gaat schrijven, begin je niet meteen met het schrijven van hele alinea’s en tekstdelen. Je bereidt de tekst eerst stap voor stap voor. Daarna schrijf je pas de tekst.
Het schrijfproces bestaat uit drie fasen:
voorbereiden
uitvoeren
controleren
Slide 12 - Slide
Stappenplan schrijven – Voorbereiden (1)
De eerste fase van het schrijfproces, het voorbereiden, begint met het vaststellen van het schrijfdoel, de doelgroep en het onderwerp en de deelvragen van je tekst.
Bij een overtuigende tekst bedenk je ook wat je standpunt en argumenten zijn.