W = wens ; wat wil je het liefste leren? Wat is jouw leerdoel voor de komende tijd?
I = inbeelden ; stel je je voor, je hebt je wens behaald, hoe ziet dit er dan uit? Wat zou
het mooiste resultaat zijn?
S = struikelblokken ; welke dingen op de werkplek maken het lastig om je wens te bereiken?
H = handelen ; als je op de werkplek deze struikelblokken tegenkomt, wat doe je dan?
maak hiervoor een zin ‘als ……………dan zin. Formuleer oplossingen.