BSM H4 P1 les 7 oefentoets

• Lichamelijke opvoeding
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Plattegrond

BSM les 7, digitale oefentoets PTA 1

Oefentoets:

Let op de vragen. Maak aantekeningen!

De puntentelling bij tennis gaat als volgt:

1. 0-1-2-3-4
2. 0-15-30-40
3. 0-10-20-30-40
4. 0-5-10-15-20

Waar staat de afkorting WHO voor?

1. World Health ontwikkeling
2. World Health Orgaan
3. Wereld healing organisatie
4. World Health Organisation

Circulatie warming up word ook wel genoemd als:

1. Algemene warming-up
2. Specifieke warming up
3. Cooling down
4. Stretchen.

Wat is een factor van een gezonde leefstijl?

1. Eet veel plantaardige vetten
2. Eet maximaal 1000calorien per dag.
3. Zorg dat steroiden makkelijk je lichaam in kunnen
4. Train je bewegingsapparaat.

De drie fases van een warming up zijn:

1. Specifiek-Algemeen- Stretchen
2. Algemeen-Stretchen- Specifiek
3. Statisch-Dinamisch-Specifiek
4. Ligt naar zwaar-Kort naar lang- Weining naar veel

Goed of fout:
Een cooling down is een lichte inspanning die je na ELKE sportinspanning uitvoert.

1. Goed
2. Fout

Gevarieerd eten en genoeg water drinken zijn onderdelen van een gezonde leefstijl

1. Goed
2. Fout

Bewegen heeft een ....factor.

1. Verbeterende
2. Preventieve
3. Contolerende
4. Bedenkelijke

Immobiliteit heeft te maken met:

1. Rennen
2. Zitten
3. Staan
4. Conditie

Inactieve staan omschreven als personen die…….. in de week behalen.

1. Per week 150 minuten sporten.
2. 3 dagen per week 30 minuten sporten.
3. Elke dag 15 tot 30 minuten bewegen.
4. Geen 1 dag 30 minuten bewegen

Stress en sporten hebben een verband met elkaar.

1. Goed
2. Fout

Een cooling-down bevordert het herstelproces van het lichaam.

1. Waar
2. Niet Waar

In je lesvoorbereidingsformulier maak je in het midden vak een tekenening van de organisatie.

1. Waar
2. Niet Waar
3. Waarom

LVBF staat voor:

1. Les voordering formulier
2. leerlingvoorbereidings formulier
3. lesvoorbeeld formulier
4. Lesvoorbereidings formulier

Moet je de bal opnieuw serveren als die via het net gaat?

1. Nee
2. Ja
3. Ja maar pas na 1 stuit
4. Nee ook niet na een stuit.

Niveau "0" betekend dat je uit moet gaan van "voor het eerst iets doen".

1. Niet Waar
2. Waar.

De speer in het verlengde van je arm vasthouden is een aandachtspunt bij het speerwerpen.

1. Waar
2. Niet Waar.

Ik denk dat ik genoeg weet voor de toets en hoef niet veel meer te leren:

Meer dan genoeg.

Nee

Redelijk

Genoeg voor een voldoende.

Weet ik niet.

Een sprintermoet voor de wedstrijd vooral:

1. Statisch stretchen.
2. Dynamisch Stretchen.
3. Choreografisch stretchen.
4. Hyper stretchen.