Economie klas 1 periode 4

Produceren...?
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Produceren...?

Slide 1 - Slide

Een ander woord voor produceren is
A
verhuizen
B
maken
C
product
D
leren

Slide 2 - Quiz

Bedrijfskolom
Bedrijfskolom
  • Productiefasen

Slide 3 - Slide

Hoeveel bedrijven zorgen
er dus voor dat jij brood
kan kopen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 4 - Quiz

Hoeveel waarde voegt
de meelfabriek toe?
A
Niets
B
€0,20
C
€0,45
D
€0,25

Slide 5 - Quiz

Kostprijs per product


alle productiekosten: aantal producten = kostprijs per product

Slide 6 - Slide

Jay heeft 5 armbandjes gemaakt. De productiekosten waren €6,75. Wat was de kostprijs per armbandje?
A
€1,35
B
€6,75
C
€1,75
D
€33,75

Slide 7 - Quiz

Productiesectoren
Agrarische bedrijven
Industriële bedrijven
Dienstverlenende bedrijven

Slide 8 - Slide

Voorbeelden van
agrarische bedrijven

Slide 9 - Mind map

Voorbeelden van
industriële bedrijven

Slide 10 - Mind map

Voorbeelden van
dienstverlenende bedrijven

Slide 11 - Mind map

Bereken de afschrijving per jaar.
Bedros heeft voor € 5.000 een auto gekocht en hij wil die in 4 jaar afschrijven.
A
€ 1.000
B
€ 1.250
C
€ 1.500
D
€ 5.000

Slide 12 - Quiz

Wat is milieuschade?
A
alle negatieve gevolgen van ons gedrag voor het milieu
B
alle positieve gevolgen van ons gedrag voor het milieu

Slide 13 - Quiz

Wat is duurzaam produceren?
A
Het maken van nieuwe materialen uit afval.
B
Produceren met zo weinig mogelijk schade voor mensen en het milieu.
C
De samenleving betaalt mee aan de kosten van milieuschade.
D
De samenleving betaalt mee aan de kosten van milieuschade.

Slide 14 - Quiz

Hoe kunnen we duurzaam produceren?
A
Minder grondstoffen gebruiken
B
Minder afval produceren
C
Energie gebruiken die niet op kan raken
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de 3 productiefactoren?
Denk aan KAN. Geef elk antwoord op een nieuwe regel (enter)!

Slide 16 - Open question

Waar is er op de
afbeelding sprake van?
A
Mechanisatie
B
Automatisering
C
Arbeidsproductiviteit
D
Afschrijving

Slide 17 - Quiz

Een machine om straten te leggen is...
A
Automatisering
B
Mechanisatie
C
Afschrijving
D
Arbeidsproductiviteit

Slide 18 - Quiz

Energiebronnen - Duurzaam/niet duurzaam

Slide 19 - Slide

Op welke plaatjes zag je groene (schone) energiebronnen?
A
1 ,3, 4, 5
B
1, 5, 6
C
1, 3, 5, 6
D
2, 3, 4

Slide 20 - Quiz

Iemand die een eigen bedrijf heeft noem je een:
A
winkelier
B
ondernemer
C
eigenaar
D
bedrijfsleider

Slide 21 - Quiz

Match de concurrenten met elkaar

Slide 22 - Drag question

Je verkoopt vandaag ijsjes op de markt. Je opbrengst is €772. De totale kosten zijn €489.

Hoeveel winst of verlies maak je?
A
€ 283 verlies
B
€ 283 winst
C
€ 1.286 winst
D
€ 772 winst

Slide 23 - Quiz

Mohammed, eigenaar van een slagerij, koopt een nieuwe koelkast voor zijn zaak.
A
consumeren
B
investeren
C
produceren
D
concurrenten

Slide 24 - Quiz

Mick verkoopt computerspelletjes voor €45 per stuk. Hij verkoopt er 120.
a. Hoeveel zijn zijn opbrengsten?

Slide 25 - Open question

Mick verkoopt computerspelletjes. Zijn opbrengsten zijn €5.400. Zijn kosten zijn €3.900.
b. Hoeveel is zijn winst?

Slide 26 - Open question

Mick verkoopt computerspelletjes. Hij verkoopt er 120. Zijn winst is €1.500.
c. Bereken de winst per verkocht computerspel.

Slide 27 - Open question