Geluid herhaling H8.1 t/m H8.3

Geluid herhaling H8.1 t/m H8.3
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Geluid herhaling H8.1 t/m H8.3

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen:
Bespreken vraag 23, 27 en 33
Herhalen H8.1 t/m 8.3

Slide 2 - Slide

Wat je moet kennen en kunnen
Je kunt uitleggen hoe geluid ontstaat
Je kunt uitleggen hoe hoge en lage tonen ontstaan
Je kunt uitleggen waarom geluid gevaarlijk kan zijn voor je gezondheid

Slide 3 - Slide

Welke drie dingen heb je nodig om geluid te kunnen horen?
Nodig
Niet nodig
tussenstof
je oren
je tong
geluid-bron
een spiegel

Slide 4 - Drag question


Wat is frequentie?
A
aantal seconden per trilling
B
aantal trillingen per seconde
C
iets met geluid
D
1 trilling per seconde

Slide 5 - Quiz

De eenheid van frequentie is?
A
Hertz
B
Seconde
C
Decibel
D
Meter per seconde

Slide 6 - Quiz

Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van geluid

Slide 7 - Quiz

Als de frequentie omlaag gaat, gaat de toonhoogte...
A
Omhoog
B
Omlaag
C
Verandert niet

Slide 8 - Quiz

Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: 
Bij een lage toon heb je ..................... trillingen per seconde.
Bij een hoge toon heb je .................. trillingen per seconde.
Bij zacht geluid heb je  ..................... trillingen.
Bij hard geluid heb je  ..................... trillingen.
grote
kleine
veel
weinig

Slide 9 - Drag question

De buurman heeft zijn radio hard aan staan.  Jij zit in je kamer in je eigen huis  en hoort het geluid. Door welke tussenstoffen  verplaatst het geluid zich?
Lucht
Muur
Lucht
geluid
trilling

Slide 10 - Drag question

Geluidsterkte kun je meten. Waarin wordt geluidsterkte gemeten?
A
Amplitude
B
Decibel
C
Hertz
D
Trillingstijd

Slide 11 - Quiz

Geluidssterkte
  • Hoe hard het geluid is.
  • Meet je met een decibelmeter, in decibel (dB)
  • Afhankelijk van afstand tot geluidsbron.
  • Hoe harder het geluid, des   te groter de amplitude.

Slide 12 - Slide

 Geluidssterkte en Decibel
Rekenen met Decibel

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

geluidsbron die dichterbij komt:

Slide 15 - Slide

Een brulaap maakt een geluid van 90 dB. Hoeveel brulapen bij elkaar hebben een even grote geluidssterkte als een startend staalvliegtuig op 1 meter afstand ?
Startend straalvliegtuig = 130 dB.

Toename is 130-90 = 40 dB= 4 x 10 dB

Dus 4x een vertienvoudiging.
Dit is 10 x 10 x 10 x 10 = 10.000 Er zijn 10.000 brulapen nodig

Slide 16 - Slide


Een gehoorbeschermer dragen is een manier om geluidsoverlast tegen te gaan. Wat voor soort maatregel is dat?
A
een maatregel bij de bron
B
een maatregel tussen bron en ontvanger
C
een maatregel bij de ontvanger

Slide 17 - Quiz

Geef bij de volgende maatregel aan waar de geluidsoverlast wordt bestreden.

de ontwikkeling van elektrische auto's
A
bij de bron
B
bij de ontvanger
C
tussen de bron en ontvanger
D
Bij de bron en ontvanger

Slide 18 - Quiz

Een brommer heeft een geluidssterkte van 60 dB. Hoe groot is de geluidssterkte van 8 brommers bij elkaar?
A
63 dB
B
66 dB
C
69 dB
D
72 dB

Slide 19 - Quiz

Als je dicht bij een autoweg woont, kun je last hebben van geluidsoverlast.
Wat is geen manier om geluidsoverlast te verminderen?
A
maximum snelheid verhogen
B
maximum snelheid verlagen
C
woningen beter isoleren
D
een geluidswal aanleggen

Slide 20 - Quiz

Wat is het frequentiebereik van het menselijk gehoor?
A
10 Hz - 10.000 Hz
B
0 Hz - 100.000 Hz
C
2 Hz - 2.000 Hz
D
20 Hz - 20.000 Hz

Slide 21 - Quiz

Je ziet 2 trillingen.Sleep de begrippen naar de juiste trilling.
hoge frequentie
lage frequentie
hoge toon
lage toon

Slide 22 - Drag question

Aan de slag
Practicum: de stemvork
Daarna ga je aan de slag met H8.3:
 Lees blz. 244 t/m 246 goed door!
Maak de vragen 36, 37, 40 t/m 42 en 46

Slide 23 - Slide

Frequentie berekenen 
Frequentie = 1 : trillingstijd                     Trillingstijd = 1 : frequentie
In symbolen: 

Let op: Vul de trillingstijd in in seconden. Staat de trillingstijd in milliseconden? Reken die dan eerst om naar seconden.
f=1:T
T=1:f

Slide 24 - Slide

Hoe bereken je de trillingstijd?

Slide 25 - Slide