2K. Ch5 E Grammar. Voorvoegsels en achtervoegsels

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welcome!

Please sit down and

put your book, pen and closed laptop on your table

Lesson starts when the timer stops!

Today

Question of the day

Homework

Vocabulary

Find the rule

Get to work (2x)

Lesson goal: You know 2 new prefixes (voorvoegsels) and can use them (sleepvraag) 
You know 4 new suffixes (achtervoegsels)

Which word comes to mind when I say
re....

Homework

Day	Date	Do	Study
T	27 May	31, 32, 33abc, 34, 35 on p. 74-77	C Reading on p.96
W	28 May	-
T	3 Jun
W	4 Jun

transfer

celebrity

laugh

respond

glamorous

create

Find the rule

Open your book on page 74

Do exercise 31

Finished?
Continue with exercise 32

Prefixes and Suffixes 

Prefix en Suffix zijn letters die je toevoegt voor (prefix) of na (suffix) een woord. Deze toevoegingen veranderen de betekenis van het woord. 

Prefixes

Non– / un– / im– / il– / in– / ir– / dis- deze geven allemaal de tegenovergestelde betekenis aan een woord

Responsible - Irresponsible               Known - Unknown

Verantwoordelijk - Onverantwoordelijk 

Prefixes and Suffixes 

Re- betekent opnieuw, terug of in reactie tot wanneer het toegevoegd is aan het begin van een woord.  

turn, visit, play, act

return, revisit, replay, react 

Mis– wordt gebruikt om een negatieve betekenis te geven als het aan het begin van het woord toegevoegd is.  Understand - Misunderstand

Dis– wordt gebruikt voor een negatieve betekenis of het tegenovergestelde aan het begin van het woord. Like - Dislike 

What prefix means 'again'?

1. un-
2. re-

What prefix means 'not'?

1. un-
2. re-

What is the prefix for the word 'happy'?

1. Re
2. Un

What is the correct prefix to:
fund

1. Re
2. Un

Fill the gap:
we have to ____paint the house

1. re
2. un

E Grammar

Open your book on page 74
Do exercise 32

Finished?
Gimkit / blooket

+ exercises

Click here to practise more with reading

Click here to practise reading (audio beschikbaar)

Prefixes and Suffixes 

Suffixes

–er: Deze uitgang maakt een vergelijking. Het wordt ook gebruikt voor een persoon of ding dat een actie doet. slow – slower / teach – teacher

–ful wordt gebruikt wanneer iets een bepaalde eigenschap bevat.  beauty- beautiful /  power- powerful

Prefix and Suffix 

–ing achter een woord wordt gebruikt voor een product, materiaal of een werkwoord wat in een zelfstandig naamwoord gezet wordt. 

paint - painting  / build - building

 –less  betekent 'zonder'.

worth- worthless / care - careless

My uncle is a (bike-) .... and he finished the eleven city tour on a motorcycle yesterday!

1. bikelist
2. biking
3. biker
4. bikeless

I always try to help the (home-) .... people on the street.

1. homer
2. homeless
3. homeful
4. homing

Which (paint-) .... by van Gogh is your favourite?

1. paintful
2. paintless
3. painter
4. painting

My sister is a very kind and (thought-) ... person.

1. thoughter
2. thoughtless
3. thoughtful
4. thoughting

Suffixes
Our .... (teach) enjoys .... (read) in her spare time

1. teaching / reader
2. teachful / readless
3. teachless / readful
4. teacher / reading

E Grammar

Open your book on page 74
Do exercise 33abc, 34, 35

Finished?
Gimkit / blooket

+ exercises

Click here to practise more with reading

Click here to practise reading (audio beschikbaar)

Lesson goal check

Feedback op werkhouding

Next: 2 questions to check the vocabulary goal

Prefixes

re-

un-

friendly

create

related

turn

sure

play