HVWO 2 -> Kap 1: Vorstellen + Verben

Willkommen im Deutschunterricht. 

Das Lernziel:

Sich auf Deutsch vorstellen können. 
Die Worte der Familie lernen. 
Die Personalpronomen im Deutschen kennen. 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Willkommen im Deutschunterricht. 

Das Lernziel:

Sich auf Deutsch vorstellen können. 
Die Worte der Familie lernen. 
Die Personalpronomen im Deutschen kennen. 

Slide 1 - Slide

Na deze les:

Kan ik mijzelf in het Duits voorstellen.


Kan ik verschillende Duitse woorden voor familieleden herkennen.


Ken ik de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits.


Slide 2 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Hoe kun je jezelf voorstellen in het Duits?

Slide 3 - Slide

Stell dich auf Deutsch vor:

Slide 4 - Open question

Vorstellen
Wie heißt du?
Ich heiße .....
Wie alt bist du?
Ich bin ...... Jahre alt.
Wo wohnst du?
Ich wohne in .....
12: zwölf
13: dreizehn
14: vierzehn

Slide 5 - Slide

Vorstellen
Wie heißt du?
Ich heiße .....
Wie alt bist du?
Ich bin ...... Jahre alt.
Wo wohnst du?
Ich wohne in .....
Stell dich vor an deinem Nachbarn.

Slide 6 - Slide

Vorstellen
Wie heißt du?
Ich heiße .....
Wie alt bist du?
Ich bin ...... Jahre alt.
Wo wohnst du?
Ich wohne in .....
Wer traut sich vor der Klasse?

Slide 7 - Slide

Meine Familie
Wat betekenen de volgende woorden?

Slide 8 - Slide

Der Opa
A
de oma
B
de opa

Slide 9 - Quiz

die Großeltern
A
de ouders
B
de grootouders
C
de opa en de oma
D
de familieleden

Slide 10 - Quiz

de moeder

Slide 11 - Open question

der Onkel

Slide 12 - Open question

de zus

Slide 13 - Open question

die Geschwister
A
de broers
B
de zussen
C
de broers en zussen
D
de broer en zus

Slide 14 - Quiz

de Broer

Slide 15 - Open question

der Vater

Slide 16 - Open question

Persoonlijk
voornaamwoorden
Wat betekenen de volgende woorden?

Slide 17 - Slide

jullie
A
er
B
es
C
ihr
D
wir

Slide 18 - Quiz

jij
A
ich
B
du
C
er
D
sie

Slide 19 - Quiz

u
A
er
B
sie
C
es
D
Sie

Slide 20 - Quiz

het
A
er
B
sie
C
es
D
Sie

Slide 21 - Quiz

zij
A
wir
B
Sie
C
sie
D
du

Slide 22 - Quiz

wij
A
ihr
B
wir
C
sie
D
du

Slide 23 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoorden

ik = ich                                 wij = wir

jij = du                                  jullie = ihr

hij = er                                  zij = sie

zij = sie                                 u = Sie

het = es

Wat valt er op?


Opdracht: Koppel het juiste persoonlijk vnw aan de personen. 

Slide 24 - Slide

Wat vind je nog lastig?
A
jezelf voorstellen
B
familieleden
C
persoonlijk voornaamwoorden

Slide 25 - Quiz

Selbständig arbeiten:
Wo = In Text und Arbeitsbuch.
Was = Mache auf Seite 18 & 19 Aufgabe 1, 2 (Höraufgabe)
Selbständig weiter arbeiten an: Aufgabe 3, 4, 5, 6
Wie = Selbständig!
Fertig?
Arbeite weiter an deinem Poster. 
Auch fertig??
Bearbeite die Online-Aufgaben von Nicos Weg. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide