Unité 3: HH ontkenning + voca + start parler

La question du jour :
C'est quel jour aujourd'hui?
Tijdens het liedje: prends ton livre, ton cahier et un stylo.....

1 / 38
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

La question du jour :
C'est quel jour aujourd'hui?
Tijdens het liedje: prends ton livre, ton cahier et un stylo.....

Slide 1 - Slide

Unité 3: Après les cours

Les buts du jour:
> Je kent steeds beter de woordjes van Unité 3
> Je weet wat een ontkenning is in het Frans en kan deze zelf maken

Menu du jour:

>Vocabulaire
>HH 'de ontkenning'
>Travailler
>Menu au choix



Quizlet 





Slide 2 - Slide

Zinnen maken + interview vragen
                    
Leren apprendre 1+2+4/6 (pg.100/101) = ZS







timer
10:00

Slide 3 - Slide

Objectifs
De Ontkenning

À la fin de la leçon ken/kun je:

--> de ontkenning herkennen in het Frans
--> de ontkenning toepassen in het Frans

Slide 4 - Slide

De toepassing:
De regel is altijd de volgende:

Je zet 'ne' altijd voor de persoonsvorm,
'pas' zet je er altijd achter!

Bijvoorbeeld.
Je vais à l'école
Je ne vais pas à l'école.
De regel is altijd als volgt:

Je zet 'ne' altijd voor de persoonsvorm,
'pas' zet je er altijd achter!
Bijvoorbeeld.
Je vais à l'école
Je ne vais pas à l'école.

Slide 5 - Slide

LET OP!
Wanneer het werkwoord begint met een klinker (a/e/i/o/u) of een h, dan verandert ne in n’.



Voorbeelden:
J’habite à Groningen. -->  Je nhabite pas à Groningen.

J’aime le français. -->  Je naime pas le français.

Slide 6 - Slide

Stappenplan ontkenning
Stap 1:  zoek de persoonsvorm
Stap 2: zet ne ervoor en pas erachter.
Stap 3: controleer of je persoonsvorm begint met een klinker'/ stomme 'h, zo ja verander de ne in n'

Let op: c'est wordt --> ce n'est

Slide 7 - Slide

Twee praktische tips:
Tip 1: het vinden van de persoonsvorm.
Om de persoonsvorm te vinden: zoek naar:
- namen
- woorden als: je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles
De persoonsvorm staat hier altijd direct achter!

Tip 2: overzicht tijdens het so/proefwerk.
Als je op het so/proefwerk de persoonsvorm onderstreept, maak je het voor jezelf overzichtelijk waar de ontkenning moet komen te staan.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Welke van deze zinnen is ontkennend?
A
Tu parles français?
B
Nous habitons à Lille
C
On aime beaucoup le chocolat
D
Je ne suis pas à l'école

Slide 10 - Quiz

Welke van deze zinnen is ontkennend?
A
Je ne parle pas français
B
J'habite à Bordeaux
C
Mon frère a 22 ans
D
Comment tu t'appelles?

Slide 11 - Quiz


Maak ontkennend:
Simon habite à Orléans.
A
Simon ne habites pas à Orléans
B
Simon n' habites pas à Orléans
C
Simon ne habite pas à Orléans
D
Simon n' habite pas à Orléans

Slide 12 - Quiz

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Je travaille.  
ne'
pas
travaille
je

Slide 13 - Drag question

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Nous parlons allemand.  
ne
pas
nous
allemand
parlons

Slide 14 - Drag question

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Nous cherchons les cadeaux  
ne
pas
cadeaux
nous
les
allons

Slide 15 - Drag question


Maak de volgende zin ontkennend.

Nous sommes au collège.

Slide 16 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

On travaille bien.

Slide 17 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

Il parle anglais.

Slide 18 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

Elle oublie son agenda.

Slide 19 - Open question

De ontkenning est....
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Au travail !

1. exercice 18+22 (pg. 92/94)                      

2. Nakijken exercice 16 C, D + 18 + 22





Aide ? Hulp?
1. Kijk de uitleg in Teams. 2. Vraag je buur. 3. Vraag je docent

timer
10:00
Klaar? 
Menu au choix:
1. maken 8G+8H  
2. maken 16G+H
ONLINE (=menu au choix)


Slide 21 - Slide


Les devoirs pour 15 mai

Faire (maken): 
Oefenen op verbuga.eu en wordwall met ww-er en de ontkenning


Apprendre (leren): 
vocabulaire apprendre 1+2+4+6 page 100+101

Slide 22 - Slide

Vocabulaire
trois tours - 1 minute

4 leerlingen per keer

Wie gaat vandaag voor de eer?
timer
1:00

Slide 23 - Slide


Maak de volgende zin ontkennend.

Nous sommes au collège.

Slide 24 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

On travaille bien.

Slide 25 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

Le prof parle anglais.

Slide 26 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

Il oublie son agenda.

Slide 27 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

Elles habitent à Zwolle.

Slide 28 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

C'est un fromage super!

Slide 29 - Open question


Maak de volgende zin ontkennend.

Timéo et Aline adorent la musique.

Slide 30 - Open question


Maak ontkennend:
Anna habite à Toulouse.
A
Anna ne habites pas à Toulouse
B
Anna n' habites pas à Toulouse
C
Anna ne habite pas à Toulouse
D
Anna n' habite pas à Toulouse

Slide 31 - Quiz


Maak ontkennend:
Elle travaille à l'hôpital
A
Elle ne travaille pas à l'hôpital
B
Elle travaille à l'hôpital ne pas
C
Elle ne pas travaille à l'hôpital
D
Elle travaille pas à l'hôpital

Slide 32 - Quiz


Maak ontkennend:
Elle va à l'école
A
Elle n'va pas à l'école
B
Elle ne va pas à l'école
C
Elle ne pas va à l'école

Slide 33 - Quiz


Maak ontkennend:
Adrien a de nouveaux amis. 
A
Adrien n'a de nouveaux amis.
B
Adrien n'a pas de nouveaux amis.
C
Adrien a ne de pas nouveaux amis.
D
Adrien a de nouveaux ne amis pas.

Slide 34 - Quiz

Ontkenning. Hoe zet je "C'est" in de ontkenning?
A
Ce n'est pas
B
Ce ne est pas
C
C'est ne pas
D
C'n'est pas

Slide 35 - Quiz

Au travail
Maak: 
1. exercice 16 B, D + C (online 4.5 grammaire)
2. Pak een puzzel op de tafel vooraan en ga je woordjes hiermee oefenen.


Slide 36 - Slide

les devoirs pour 10 juin
Leren : apprendre 1 t/m 4 page 133/134
Houd het goed bij !!
Lezen: apprendre 6

Maken: 
16B,C,D = AF!  (= 4.5 online)



Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide