Schooltaalwoorden en hun kenmerken

Schooltaalwoorden en hun kenmerken
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Schooltaalwoorden en hun kenmerken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je het verschil tussen schooltaal en thuistaal uitleggen. Aan het einde van de les kun je voorbeelden geven van schooltaalwoorden en hun gebruik in verschillende contexten.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over schooltaal?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Verschillen tussen schooltaal en thuistaal
Schooltaal is formeler en abstracter. Thuistaal is informeel en alledaags.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van schooltaal
Schooltaalwoorden verwijzen naar abstracte concepten. Zinnen zijn vaak langer en complexer.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van schooltaalwoorden
Woorden zoals 'analyseren', 'concept', en 'evalueren' zijn schooltaalwoorden.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Belang van schooltaal
Begrip van schooltaal is essentieel voor lesmateriaal en examens. Het helpt bij academische en professionele communicatie.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Definities
Schooltaal: De formele taal die gebruikt wordt in een educatieve omgeving, vaak abstracter en specifieker dan thuistaal. 
Schooltaalwoorden: Woorden die vaak voorkomen in schooltaal en verwijzen naar abstracte of specifieke concepten. 

Thuistaal: De informele taal die men thuis of met

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 9 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 10 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 11 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.