dinsdag 8 februari 2022

Woordenschat
Eerst herhalen we een paar woorden. Daarna leer je vijf nieuwe woorden bij het thema 6: Verliefd zijn.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
Eerst herhalen we een paar woorden. Daarna leer je vijf nieuwe woorden bij het thema 6: Verliefd zijn.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

opvallend
  • als iets of iemand de aandacht trekt
  • synoniem: opmerkelijk
  • iets valt op/ iets is opmerkelijk
  • zin: De jongen heeft een opvallend knap uiterlijk, hij heeft mooie ogen.
  • zin: Het meisje kan opvallend goed zingen,  haar stem         valt op. 

Slide 2 - Slide

het geloof
  • de overtuiging dat iets waar is of bestaat
  • je denkt/ je vindt dat iets echt zo is
  • werkwoord: ik geloof, ik geloofde, ik heb geloofd
  • zin: Lang geleden geloofde ik in sprookjes.
  • zin: Ik geloof dat dat de jongen en het meisje verliefd op elkaar zijn.  

Slide 3 - Slide

de angst
  • het gevoel dat je bang bent
  • angstig zijn =  bang zijn voor
  • zin: Ik heb angst voor grote, dikke, zwarte spinnen.
  • zin: Als ik een afspraak met een meisje wil maken voel ik een beetje angst

Slide 4 - Slide

voorzichtig
  • goed opletten zodat er geen vervelende dingen gebeuren
  • werkwoord: voorzichtig zijn 
  • ik ben voorzichtig, ik was voorzichtig, ik ben voorzichtig geweest
  • zin: Als ik de weg oversteek ben ik voorzichtig.
  • zin: De jongen sprak heel voorzichtig met het meisje waar hij verliefd op was. 

Slide 5 - Slide

uiteindelijk
  • laatst, er komt daarna niets meer  
  • op het laatst
  • toch maar wel
  • zin: Uiteindelijk maakte zij de toets toch maar wel.
  • zin: Het lijkt mij verstandig om uiteindelijk toch een andere opleiding te kiezen.  

Slide 6 - Slide

Woordenschat
Je leert vijf nieuwe woorden bij  
thema 6: Verliefd zijn 

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 7 - Slide

de verkering
  • het langere contact tussen twee mensen die verliefd zijn 
  • verkering hebben
  • ww: ik heb verkering, ik had verkering, ik heb verkering gehad
  • zin: Mijn vriend en ik hebben nog niet zo lang verkering. 
  • zin: Bij haar duurt de verkering nooit zo lang, haar verliefdheid gaat snel voorbij. 

Slide 8 - Slide

de liefste 
  • de persoon van wie je het meeste houdt
  • de persoon die je graag het dichtste bij je hebt
  • de persoon die je graag aandacht wilt geven
  • het liefste: dat wat je het meeste wilt/ je grootste wens
  • zin: Voor mijn liefste doe ik alles!
  • zin: De liefste wens van mensen is om gezond en gelukkig  te zijn. 

Slide 9 - Slide

onzeker
  • als je weinig vertrouwen in jezelf hebt
  • als je niet goed weet wat je moet doen
  • de onzekerheid
  • zin: Ik was erg onzeker toen ik de eerste keer bij de Schakel was.
  • zin: Ik ben onzeker of het meisje wel verkering met mij wil.

Slide 10 - Slide

twijfelen
  • niet weten wat je moet doen;
  • het antwoord niet zeker weten
  • ww: ik twijfel, ik twijfelde, ik heb getwijfeld
  • zin: Ik twijfel of ik de juiste keuze heb gemaakt.
  • zin: De man en vrouw twijfelden over hun relatie.

Slide 11 - Slide

uitmaken 
  • stoppen met de liefdesrelatie
  • je vertelt het niet via app of telefoon
  • Je maakt de relatie eerst uit, dan is er pas ruimte voor een volgende vriend/vriendin.
  • Ik maakte mijn verkering uit want ik was niet meer verliefd.
  • zin: Hij vindt het moeilijk om de relatie uit te maken want het doet haar verdriet.

Slide 12 - Slide

het liefdesverdriet
  • het verdriet dat je voelt als je vriend of vriendin niet meer  verliefd op je is
  • het doet 'pijn' : physiek of mentaal (lichamelijk/ geestelijkl)
  • bij jongens en meisjes even groot, wel soms andere uiting
  • zin: Door liefdesverdriet kon zij niet meer slapen.

Slide 13 - Slide