facultatief les 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

Stappenplan

1. Houd de tijd in de gaten.
   
2. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
3. Wat weet je al van het onderwerp?
4. Lees de hele tekst door.
5. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.

Woordenboek

1. Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden.


2. Bekijk of het woord op een ander woord lijkt.
3. Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
4. Let op :Er staan vaak meerdere betekenissen. 
5. Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken.

''I cannot bear it anymore. How long does this have to go on?'' 

Look up the word 'bear' in your dictionary. What are the meanings?

Bear - werkwoord

Bear - zelfstandig naamwoord

beseech

1. zegenen
2. bestormen
3. overal bekend zijn
4. smeken

astute

1. ringvormig koraaleiland
2. scherpzinnig
3. godloochening
4. ontzetten

hub

1. middelpunt
2. brommen
3. bedrieger
4. scheepsromp

outwardly

1. klaarblijkelijk
2. zwaarder wegen dan
3. buitenwaards
4. buitenwijken

posterior

1. nageslacht
2. later
3. absoluut heerser
4. (lichaams)houding

seclusion

1. zich wegscheren
2. naadloos
3. afzondering
4. nauwgezet

torpid

1. toorts
2. stortvloed
3. marteling
4. gevoelloos

unfurl

1. ongeschikt
2. (zich) ontrollen
3. oneerlijk
4. onfeilbaar

inure

1. gewennen
2. ingeving
3. krachtig protesteren
4. (zich) binnendringen

girder

1. gordel
2. steunbalk
3. hoofdgedachte
4. duizelig

compel

1. concurreren
2. ceremoniemeester
3. (af)dwingen
4. medelijden

drawl

1. langer worden
2. kwijl
3. vreselijk ontzettend
4. lijzige manier van praten