Herhaling H5

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Klas 2 economie

14 maart

Welkom

Programma vandaag

Herhalen paragraaf 5.1 en 5.2

Aan de slag met de herhalingsopdrachten

5.1 Koop jij op de markt?

Beschrijf in eigen woorden de begrippen: (gebruik werkblad)

Marketing

Concrete markt

Abstracte markt

Aanbod 

Vraag

Maak de juiste combitatie

Aanbod

Vraag

Aanbod

Vraag

producent

consument

te koop

geld uitgeven

product of dienst nodig hebben

geld verdienen

5.2 Wat levert het op?

Beschrijf in eigen woorden de begrippen: (gebruik werkblad)

Inkoopprijs

Brutowinstopslag

Verkoopprijs

Afzet 

Omzet

1:

2:

3:

+

————————

Nu een andere opstelling

Inkoopprijs

Brutowinstmarge

Verkoopprijs

1:

2:

3:

X

=

Verkoopprijs

Afzet

Omzet

Aan de slag

Maak van de herhalingsopdrachten (blz 150) de opdrachten:

1, 4, 5, 6, 8, 9, 11

Dit is huiswerk voor morgen

Klaar? je mag wat voor jezelf gaan doen

Klas 2 economie

15 maart

Welkom

Programma vandaag

Herhalen paragraaf 5.3 en 5.4

Aan de slag met de herhalingsopdrachten

5.3 Belasting op shoppen?

Beschrijf in eigen woorden de begrippen: (gebruik werkblad)

BTW

Indirecte belasting

Consumentenprijs

Berekenen

Verkoopprijs

• 100%
  

Btw

• 9% 
  

Consumentenprijs

• 109% 
  

• 100%
  

• 21% 
  

• 121% 
  

• Je koopt een tas met een verkoopprijs van € 45. Het btw tarief is 21%
  

1. Bereken de btw
   
2. Bereken de consumentenprijs

Wat betekent de afkorting BTW?
=leervraag

1. Belasting Totale Waarde
2. Belasting Toegevoegde Waarde
3. Bruto Totale Waarde
4. Bruto Toegevoegde Waarde

Wat is de consumentenprijs?

1. verkoopprijs zonder btw
2. de btw
3. verkoopprijs met btw
4. inkoopprijs

9%

21%

Hoeveel procent btw betaal je voor de volgende producten? Sleep het juiste antwoord naar het product. 

Brood 

Fiets 

Groente

Tablet 

9%

21%

5.4 Wat houd je over?

Beschrijf in eigen woorden de begrippen: (gebruik werkblad)

Inkoopwaarde

Brutowinst

Bedrijfskosten

Nettowinst

Brutowinst vs. nettowinst

• Nettowinst is er als alle kosten betaald zijn.

• Omzet
• Inkoopwaarde -
  
• Brutowinst
  
• Bedrijfskosten -
  
• Nettowinst / verlies

Omzet 

Inkoopwaarde -

Brutowinst

Bedrijfskosten -

Nettowinst / verlies

€ 5.000,-

€ 1.500,-    -

€ 3.500,-

€ 2.500,-   -

€ 1.000,-

Aan de slag

Maak van de herhalingsopdrachten (blz 151) de opdrachten:

14, 16, 17, 18, 20, 22, 23, 24

Dit is huiswerk voor morgen

Klaar? je mag wat voor jezelf gaan doen