Lesweek 15 Zakelijk e-mail

Wat staat er op de planning?
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat staat er op de planning?

Slide 1 - Slide

Examentraining: Zakelijke e-mail 3F

Leerdoel: Je schrijft verzorgde e-mails 

Slide 2 - Slide

Vaste indeling van een e-mail:
1.  Bovenaan: E-mail van de afzender (schrijver)
2. Daaronder: E-mail van degene aan wie je schrijft
3. Bijlage: voor als je een apart document wilt meesturen
4. Aanhef (Geachte...),
5. Inhoud: inleiding - middenstuk - slot * 
6. Slotgroet: (Met vriendelijke groet,)
7. Ondertekening (Handtekening + voorletters en achternaam)
    (*zie lessonUp 6e bijeenkomst: tekststructuren)

Slide 3 - Slide

Aanhef
Witregels
Slot
Onderwerp
Inleiding
Afsluiting

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Let op met de AANHEF!
  • De aanhef is de begroeting in de e-mail. Deze begint met een hoofdletter en eindigt met een komma.
  • Als je weet aan wie je schrijft, schrijf je: Geachte mevrouw (Naam) of Geachte heer (Naam),
  • Als je niet weet aan wie je schrijft, schrijf je: Geachte heer/mevrouw,

Slide 6 - Slide

Let op hoe je de naam in de aanhef schrijft!
  • Je schrijft een hoofdletter bij een voornaam en bij de achternaam. 
  • In zakelijke correspondentie gebruik je NOOIT de voornaam van degen aan wie je schrijft.
  • Vervolg op de volgende dia ....

Slide 7 - Slide

Let op je publiek!
  • In zakelijke correspondentie gebruik je ALTIJD de aanspreekvorm: u.
  • Je zorgt voor beleefd taalgebruik: gebruik bijvoorbeeld: graag zou ik willen, ik hoop dat het niet lastig voor u is, het zou heel fijn zijn als......, enz.
  • Gebruik geen straattaal.

Slide 8 - Slide

Schrijven van een zakelijke e-mail: verbouwing gemeentehuis. Deze wordt uitgedeeld in de les. 


Je hebt hiervoor twee weken de tijd

Volgende week: 
Starten met spelling, grammatica en stijl +
tijd om achterstanden in te halen.
+

Slide 9 - Slide

 Beoordeling schrijfexamen Nederlands

1. Precondities
- Je opdrachten zijn Nederlands geschreven.
- Je opdrachten zijn voldoende leesbaar.
- Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.

2. Niveaubepaling
Samenhang                      
Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Woordenschat en woordgebruik
Spelling, interpunctie en grammatica
Leesbaarheid

3. Cijferbepaling
Zie het schema hieronder. 

Slide 10 - Slide

Samenhang
De kandidaat brengt op vrij complexe wijze samenhang aan in zijn tekst. Dit doet hij door middel van een goede opbouw en verschillende voeg- en verwijswoorden. Enkele fouten met deze woordsoorten kunnen nog voorkomen in complexe constructies. 
Spelling, interpunctie en grammatica
De kandidaat heeft een goede beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat hij zien door correcte zinsconstructies toe te passen. De werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct, ook bij weinig voorkomende werkwoorden. De verbuiging van overige woordsoorten gebeurt vrijwel altijd correct. De kandidaat beheerst spelling en interpunctie goed: spelfouten komen zelden voor en de kandidaat gebruikt alle soorten leestekens vrijwel altijd correct. 
Afstemming op doel
De kandidaat werkt de opdrachten adequaat uit, waarmee hij zijn schrijfdoel bereikt. 
Woordenschat en woordgebruik
De kandidaat heeft een goede woordenschat. Dit laat hij zien door te variëren in woordgebruik en een adequate woordkeus. Hij gebruikt alle typen voorzetsels vrijwel altijd correct. 
Afstemming op publiek
De kandidaat is consequent in passend woordgebruik en toon, ook in teksten voor verschillende typen publiek.
Leesbaarheid
De kandidaat gebruikt, indien nodig, een heldere lay-out met witregels, kopjes en paragrafen.
Schrijven 3F

Slide 11 - Slide