Nederland en de EU_4vmbo_hst3

Agenda les 
  • Goedenmorgen. Graag computer aanzetten en log in op lesson up app. Voer code in. 
  • testen leerdoelen par 3.1 t/m 3.3
  • uitleg par 3.4
  • nakijken opgaven par 3.1 t/m 3.3 andere kleur pen
  • zelf aan de slag
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Agenda les 
  • Goedenmorgen. Graag computer aanzetten en log in op lesson up app. Voer code in. 
  • testen leerdoelen par 3.1 t/m 3.3
  • uitleg par 3.4
  • nakijken opgaven par 3.1 t/m 3.3 andere kleur pen
  • zelf aan de slag

Slide 1 - Slide

Geef de formule van
de importquote
timer
1:00

Slide 2 - Open question

Nederland importeert goederen en deze goederen exporteert men weer. Welk begrip wordt hier omschreven.

Slide 3 - Open question

Landen die veel grondstoffen, industrie en landbouw hebben, hebben een .................
A
Open Economie
B
Gesloten economie

Slide 4 - Quiz

Wanneer heeft een land een overschot op de handelsbalans?
A
Importwaarde = exportwaarde
B
importwaarde > exportwaarde
C
Importwaarde < exportwaarde

Slide 5 - Quiz

Zet de economische verschijnselen in juiste volgorde
1. landen maken afspraken over internationale handel
2. De handel tussen landen verloopt soepeler
3. Landen worden afhankelijker van elkaar
4. De welvaart van de landen stijgt
5. Er zal meer internationale handel plaatsvinden

Slide 6 - Open question

Als de exportwaarde van NL € 600 miljard bedraagt en er zijn 4.000.000 bedrijven.
Hoeveel bedraagt de exportwaarde dan per bedrijf?

Slide 7 - Open question

Binnen EU is er vrij verkeer van
1.
2.
3.

Slide 8 - Open question

Noem 2 voorwaarden waaraan een EU-lidstaat moet voldoen.

Slide 9 - Open question

Leerdoelen paragraaf 3.4
  • Je kent de maatregelen voor bedrijven binnen de EU.
  • Je kent de handelsbelemmeringen die de EU gebruikt.

Slide 10 - Slide

Handelsbelemmeringen die EU gebruikt (Protectie)
1.Invoerrechten (importheffing)
= producten van buiten de Eu worden duurder gemaakt door een extra belasting.

2. Contingentering
= er mag maar een maximale hoeveelheid worden geïmporteerd binnen de EU. Is product van import op dan zal men een EU-product kiezen.
3. Kwaliteitseisen
= eisen aan bijvoorbeeld speelgoed. Om te voorkomen dat men de goedkoopste en voor de mens slechte materialen gaat gebruiken.
4. Veel administratie
= zodat importeren van buiten de EU meer werk en tijd kost en daarom minder aantrekkelijk is.

Slide 11 - Slide

Beschermingsmaatregelen voor bedrijven binnen EU
  • Vrijhandel binnen de EU
    (ontstaan interne markt)
  • Één munt binnen de EMU, makkelijker en goedkoper handelen.
  • Exportsubsidies = als een producent wil exporteren buiten de EU krijgt hij subsidie van de EU, zodat zijn product goedkoper gemaakt kan worden. Zo kan het Europese bedrijf beter concurreren met bedrijven buiten de EU. En dat is weer goed voor de economie binnen de EU.

Slide 12 - Slide

Geef de formule van afschrijvingskosten

Slide 13 - Open question

Afschrijvingskosten
Afschrijvingskosten; de kosten van de waardevermindering van kapitaal goederen.
Kapitaalgoederen = bewerkte grondstof (machines, gebouwen, gereedschappen, halffabricaten, eindproducten).
Afschrijvingskosten = (nieuwwaarde – restwaarde) : levensduur

Slide 14 - Slide

Auto nieuwwaarde: € 25.000
Restwaarde: € 8.000
Levensduur: 5 jaar

Bereken de afschrijvingskosten per jaar.

A
€ 5.000
B
€ 3.200
C
€ 3.400
D
€ 1.600

Slide 15 - Quiz

Zelf aan de slag
  • Kijk opgaven par 3.1 t/m 3.3 na met andere kleur pen
  • Maak opgaven par 3.4: 2,3, 5 t/m 11.
  • Kijk opgaven par 3.4 na met andere kleur pen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video