literatuurgeschiedenis

literatuurgeschiedenis
1880-1914
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

literatuurgeschiedenis
1880-1914

Slide 1 - Slide

fin de siècle 
Fin de siècle, ook wel la belle époque;
Modernisering door de industriële revolutie:
Stoommachine werd breed ingezet; reizen werd veel makkelijker:

Culturele uitwisseling kwam goed op gang.
Boeren trekken naar de stad;

Slide 2 - Slide

ruw einde optimisme
Emancipatiebewegingen: Socialisme en feminisme

Het einde van de 19e eeuw wordt gekenmerkt door optimisme
Geloof in een moderne, welvarende maatschappij;
De welvaart en het toerisme groeien:
Gevolg: reizen en internationale handel

Slide 3 - Slide

Waarom eindigt dit optimisme ruw in 1914
A
Mensen lazen geen boeken meer
B
De eerste wereldoorlog brak uit
C
De stoommachine werkte toch niet zo goed

Slide 4 - Quiz

vier belangrijke stromingen
  • impressionisme
  • naturalisme
  • beweging van Tachtig 
  •  symbolisme

Slide 5 - Slide

Impressionisme
Reactie op het classicisme en de romantiek
Doel: de beleving van het moment uitdrukken
- Veel beeldspraak;
- Veel neologismen (nieuw bedachte woorden);
- Gewone mensen

Voorbeeld van zo’n werk: Een liefde van Lodewijk van Deyssel


Slide 6 - Slide

Naturalisme
Verbonden met het realisme en het impressionisme;
stroming in heel Europa populair;

Onderwerp: de gewone mens (Jan met de Pet)



Slide 7 - Slide

Auteurs geven aandacht aan de zware kanten van het leven:
- Sociale romans;
- Psychologische romans;
- Invalshoek is het determinisme (alles heeft een reden)
Voorbeeld van zo’n werk: Eline Vere- Louis Couperus

Slide 8 - Slide

De tachtigers
In Nederland komen de stromingen naturalisme en impressionisme samen in de Beweging van Tachtig;
Afwijzing van moraliserende, traditionele literatuur 
- grote vernieuwing binnen de poëzie;

Slide 9 - Slide

- Individualisme staat centraal:
- Kloos: kunst (poëzie) is de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie;
- Vorm belangrijker dan inhoud:
- Nog steeds veel neologismen en beeldspraak
Sluit goed aan bij het estheticisme, en heeft overeenkomsten met: l’art pour l’art

Slide 10 - Slide

Symbolisme
Sluit ook aan bij het idee l’art pour l’art;
Vooral in beeldende kunst en design:
Uitingsvorm: art nouveau;

Thema’s mythisch en fantasierijk


Slide 11 - Slide

In de literatuur vooral gebruikt door Fransen, Belgen en Russen
Doel: komen tot een diepere waarheid door je uit te drukken in symbolen, begrijp je de symbolen niet, dan begrijp je het werk niet, erg ontoegankelijk.
- Verheven taalgebruik
- In Nederland de dichters: Ida Gerhardt, Adriaan Roland Holst en soms Herman Gorter

Slide 12 - Slide

Welke stroming was het lastigste begrijpen?
A
Impressionisme
B
Naturalisme
C
De tachtigers
D
symbolisme

Slide 13 - Quiz

Welke stroming was in heel Europa populair
A
Impressionisme
B
Naturalisme
C
De tachtigers
D
symbolisme

Slide 14 - Quiz

Wat is neologisme
A
Een vorm van beeldspraak
B
Letterlijk taalgebruik
C
Nieuwe woorden

Slide 15 - Quiz

Opdracht
De beweging van Tachtig wordt gezien als de geboorte van de moderne Nederlandse literatuur. Waarom zou dat zijn? 

Zoek op www.literatuurgeschiedenis.org het antwoord op de bovenstaande vraag. Geef in ongeveer 200-300 woorden, in eigen woorden, het antwoord op de vraag. 


Slide 16 - Slide