1.2 le temps, lire et grammaire 1 partir et sortir

> Je leert over de  vervoersmiddelen.

> Je kunt over het weer vertellen en dit ook begrijpen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

> Je leert over de  vervoersmiddelen.

> Je kunt over het weer vertellen en dit ook begrijpen

Slide 1 - Slide

1. L'avion
2. partit
3. la voiture
4. aller
5. visiter
5. arriver
6. le voyage
7. rencontrer
8. l'aéroport
9. Il fait chaud
10. il fait beau
11. il pleut
12. il fait froid

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

> Parlez 
> le temps (het weer)
> contrôlez exercice 3,4,5,6, (7)
> fini? 

Slide 4 - Slide

Le temps
> Quel temps fait-il aujourd'hui?
> Et hier?

Slide 5 - Slide

La météo: Zet de juiste letter bij het juiste plaatje/cijfer
Il fait chaud
Il fait très froid
il y a du soleil et le ciel est couvert

Il fait orage

Slide 6 - Drag question

La météo: Zet de juiste letter bij het juiste plaatje/cijfer.
Il neige
Il y a du soleil
Il pleut
Il fait très froid 

Il y a du vent


Slide 7 - Drag question

La météo
> Je gaat zo meteen een weerbericht bekijken en beluisteren.

> Concentreer je goed op de woordenschat van het weer.

> Bij de tweede keer luisteren krijg je ook vragen tussendoor!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

La météo
1. Welke datum is het vandaag?
2 Hoeveel graden is het in Parijs?
3. Wat is de hoogste temperatuur vandaag in Rennes?
4. Wat voor weer is het in Strassbourg?
5. Wat voor weer is het in Nice?
6. Hoeveel graden is het in Nice?
7. Wat voor weer is het in Toulouse?
8 Wat gaat er misschien gebeuren in Lyon in de Avond?

Slide 10 - Slide

Wat voor datum is het vandaag?
A
21 mei
B
20 maart
C
20 mei
D
21 maart

Slide 11 - Quiz

Hoeveel graden is het in Parijs? (typ alleen de temperatuur in cijfer)

Slide 12 - Open question

Wat is het hoogste temperatuur vandaag in Rennes? (typ alleen de temperatuur in cijfer)

Slide 13 - Open question

Wat voor weer is het in Strasbourg?
A
veel regen en het is koud
B
veel zon en het is warm
C
veel wind en het is koud
D
veel wolken en het regent

Slide 14 - Quiz

Wat voor weer is het in Nice?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Hoeveel graden is het in Nice?
Typ: tussen ..... en ......graden

Slide 16 - Open question

Wat voor weer is het in Toulouse?
A
In de ochtend veel zon en in de middag veel regen
B
In de ochtend veel regen en in de middag veel wolken
C
In de ochtend veel wolken en in de middag veel regen
D
In de ochtend veel regen en in de middag veel zon

Slide 17 - Quiz

Wat gaat er misschien gebeuren in Lyon in de avond? typ 1 woord als antwoord

Slide 18 - Open question

Le temps
> Quel temps fait-il aujourd'hui?
> Quel temps faisait-il hier?

Slide 19 - Slide

Aantekening: Hoe lees je een tekst in het Frans?
Stap 1: lees de titel, de tussenkopjes en bekijk de plaatjes.
Stap 2: lees de inleiding
Stap 3: Ik beantwoord de vragen.
Moeilijke woorden?
-> Ik zoek de woorden die ik WEL ken.
-> Kijk naar andere talen (Engels/Nederlands)
-> Ik gebruik mijn eigen woordkennis.

Slide 20 - Slide

Questions: over de leestekst?
Quoi? contrôlez exercice 3,4,5 en 6 (7)
Comment? ensemble

Durée? 10 min



timer
10:00

Slide 21 - Slide

> Je leert over de Franse cultuur, Reizen en vervoersmiddelen.

> je vertellen dat je uitgaat of gaat vertrekken van bijvoorbeeld een vliegveld

Slide 22 - Slide