This lesson contains 17 slides, with text slides.
* We denken na over het voorwoord en werken aan de kladversie.
* We gaan ontdekken welke specerijen we kennen, hoe ze ruiken, voelen en proeven.
* Je maakt een specerijenkaart van jouw favoriete specerij.
* Tenslotte ontdekken we in welk snoepgoed alle specerijen zitten die we hebben onderzocht.
In je voorwoord omschrijf je twee doelen:
1. het klassedoel: (zie volgende slide)
2. je persoonlijke doel: daar gaan we zo dadelijk over nadenken
In je voorwoord omschrijf je twee doelen:
1. het klassedoel: "Deze periode werken we aan onze aandacht. Je aandacht moet liggen bij wat we in de les aan het doen zijn.
Indien een docent of een leerling iets vertelt of uitlegt, zijn we stil en niet met andere dingen bezig.
Als we willen reageren op wat er wordt verteld, steken we een hand op en wachten we rustig tot we het woord krijgen.
We helpen elkaar door niemand af te leiden."
Hoe kies je een goed persoonlijk doel?
Bedenk in stilte eens waaraan een goed persoonlijk doel voor jou moet voldoen?
Schrijf in steekwoorden op wat je bedenkt.
Vraag je daarbij af:
* Heb ik in vorige perioden nog een idee of tip gekregen voor een nieuw doel?
* Welk doel stel ik?
Voldoet dit aan de eisen die we net hebben besproken?
* Waarom wil ik dit doel bereiken?
* Wat ga ik hier voordoen en wat heb ik daarvoor nodig?
SCHRIJF JE NIEUWE DOEL IN HET KLAD OP
Dan duiken we nu in de wereld van de specerijen.....
Kijken, ruiken en proeven!
In groepjes ga je een aantal specerijen onderzoeken.
Het is de bedoeling dat je alle specerijen die je groepje krijgt: bekijkt, ruikt en eventueel proeft.
Is er iemand allergisch?
Elke specerij heeft een nummer: schrijf het nummer op het papier en schrijf daarbij wat je ziet, ruikt en proeft. Schrijf vervolgens op van welk soort gerecht/eten je deze smaak kent. Pas DAARNA schrijf je de naam van het specerij er bij.
Elke groepje verwerkt (minstens) 4 specerijen op het vel papier.
Kies 1 specerij uit en maak hiervan een specerijenkaart.
Je maakt een zo mooi mogelijke kaart (a4) met informatie over jouw specerij.
Voor iedereen: Welke specerij is het? Wat is de officiële naam? waar groeit het? Welk onderdeel van de plant is het? Noem tenminste 1 gerecht waarin het wordt gebruikt.
illustreer je kaart met mooie tekeningen. (je mag overtrekken, maar dan wel mooi inkleuren).
+ voor havo/vwo: Hoe wordt het geoogst? Waarvoor werd het (vroeger) gebruikt?
Deze specerijenkaart komt in je periode schrift.