3F week 2 les 3

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

1.Quel est le jour et la date    

2.Quel temps fait-il?    

3. Quel heure est-il?    

 

 

      

Buts semaine 2

• Ik kan vertellen over een reis 
• Ik weet hoe je de neusklanken uitspreekt 
• Ik kan beschrijven wat ik in de vakantie heb gedaan 
• Ik kan de passé composé met avoir en être gebruiken 

LE COURS

1. Début du cours

          parler d'un voyage

          uitleg passé composé

    2. Au Travail

       Maken blok D

     3. Fin du cours

           leerdoelencheck

(20m)

(10m)

TRADITIONS

(10m)

être = zijn

Waarvoor gebruik je het?

• Bij de kloktijden (Il est 4 heures)
• Wanneer je vertelt over jezelf of andere personen. Ma soeur est très sympa
• In de voltooide tijd: Je suis parti 
• en nog veel vaker ...

Het is dus heel belangrijk dit werkwoord goed te kennen!

Ik ben: Je ...

1. suis
2. es
3. est

hij is: Il ...

1. suis
2. es
3. est

men is: on ...

1. suis
2. es
3. est

zij is : elle ...

1. suis
2. es
3. est

wij zijn : nous ...

1. sommes
2. êtes
3. sont

u bent/ jullie zijn : vous ...

1. sommes
2. êtes
3. sont

zij zijn : ils/ elles ...

1. sommes
2. êtes
3. sont

Uitspraak:

Het verschil tussen 

"ils ont"en "ils sont"

Ils ont = [il zon]

ils sont = [il son]

Buts semaine 2

• Ik kan vertellen over een reis 
• Ik weet hoe je de neusklanken uitspreekt 
• Ik kan beschrijven wat ik in de vakantie heb gedaan 
• Ik kan de passé composé met avoir en être gebruiken 

Tu vas où?

Le voyage dure combien de temps?

Un bon vin blanc

zeg dit hardop

Wat is het voltooid deelwoord van
PARLER

Wat is het voltooid deelwoord van
sortir (uitgaan)

Wat is het voltooid deelwoord van
vendre (verkopen)

être

avoir

faire

prendre

pris

eu

été

fait

Devoirs lundi

M: blok D
L: grammaire blok D

'ik kan de passé composé met être en avoir gebruiken'