Woordenschat GYM

Woordenschat GYM
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat GYM

Slide 1 - Slide

Tijdens verschillende sporten gebruik je verschillende soorten ballen.
basketbal
Een basketbal is een harde bal die goed stuitert. 
vaak is de bal oranje met zwarte lijnen. De bal is een beetje ruw, zodat je goed grip hebt.
voetbal
Een voetbal is van sterk materiaal (syntetisch leer) , wat lang meegaat.
Een voetbal bestaat uit meerdere stukjes die aan elkaar genaaid of gelijmd zijn. Die stukjes noem je panelen. 
volleybal
Een volleybal is gemaakt van kunstleer of echt leer. De buitenkant voelt vaak zacht. De bal is wel stevig en kan stuiteren. De bal heeft panelen die aan elkaar genaaid of gelijmd zijn. Een volleybal is lichter dan een voetbal.

Slide 2 - Slide

Voor welke sport wordt deze bal gebruikt?
A
voetbal
B
volleybal
C
rugby
D
basketbal

Slide 3 - Quiz

Bij welke sport wordt deze bal gebruikt?
A
basketbal
B
volleybal
C
voetbal
D
rugby

Slide 4 - Quiz

Bij welke sport wordt deze bal gebruikt?
A
voetbal
B
volleybal
C
basketbal
D
tennisbal

Slide 5 - Quiz

Wat is een paneel (bij een voetbal en volleybal)?
A
een vakje van de buitenkant van de bal
B
het binnenste van de bal

Slide 6 - Quiz

Hoeveel teams zijn er bij het spel trefbal?

Slide 7 - Open question

Wanneer ben je af bij het spel trefbal?

Slide 8 - Open question

Wat is een wandrek?
A
B

Slide 9 - Quiz

Wat is een kast?
A
B

Slide 10 - Quiz

Voetbal
Bij voetbal spelen 2 teams tegen elkaar. 
De bal wordt overgespeeld en het is de bedoeling dat de bal in het doel wordt geschoten van de tegenpartij. Degene met de meeste doelpunten wint het spel. Het spel wordt vaak gespeeld op een voetbalveld.

Slide 11 - Slide

Voetbaltermen
pasen
Pasen betekent een trap tegen de bal geven die je richt naar de medespeler. Je kijkt dan goed naar je medespeler. Een steekpass betekent tussen verdedigers door schieten naar je teamgenoot.
keeper
Een keeper bewaakt het doel en probeert een doelpunt tegen te gaan.
Een keeper mag de bal aanraken met zijn handen en zelfs vangen.
corner
Een corner is een hoekschop. Als de bal door de verdedigers (de tegenstanders) over de achterlijn gaat, dan krijgt jouw team een corner.
uit
De bal is uit als hij helemaal over de lijn is gegaan.
Als de bal over deze lijnen is, stopt het spel even.
Dan krijgt het andere team de bal om weer verder te spelen. 
Als de bal over de zijlijn gaat, mag de tegenpartij een inworp doen.


Slide 12 - Slide

Hoe heet de speler die doelpunten probeert tegen te houden?
A
keeper
B
teamplayer
C
buitenspeler

Slide 13 - Quiz

Hoe heet het als de bal over de zijlijn gaat?
A
corner
B
buitenspel
C
uit

Slide 14 - Quiz

Wat doe je als je de bal overpasst?
A
Dan schiet je de bal over de lijn
B
Dan speel je de bal over
C
Dan probeer je de scoren.

Slide 15 - Quiz

Wat is hetzelfde als een corner?
A
een hoekschop
B
geschoten vanuit het doel
C
overschieten
D
inwerpen

Slide 16 - Quiz