Hoofdstuk 5.1 t/m 5.4: exploitatiekosten

Hoofdstuk 1 t/m 4
Deze zijn nu afgerond en heb je kunnen testen met het proefexamen. Is dit nu gelukt?
Van deze stof wordt nu aangenomen dat je het onder de knie hebt!  
Is dit niet het geval? Neem dan de stof nog eens goed door! 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
financieel 1MBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 t/m 4
Deze zijn nu afgerond en heb je kunnen testen met het proefexamen. Is dit nu gelukt?
Van deze stof wordt nu aangenomen dat je het onder de knie hebt!  
Is dit niet het geval? Neem dan de stof nog eens goed door! 

Slide 1 - Slide

En nu verder:

We doen nog:
hoofdstuk 5: Exploitatiekosten
hoofdstuk 6: Break Even punt
&
examentraining!


Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 5.1:
Exploitatiekosten:
Alle kosten die je maakt om je bedrijf draaiend te houden.
Je moet voortdurend een afweging maken tussen kosten en opbrengsten. 

Als je genoeg opbrengsten hebt om de kosten te dekken ben je winstgevend!

Slide 3 - Slide

Kosten op het exploitatieoverzicht

Omzet 
Inkoopwaarde van de omzet -
Brutowinst
Exploitatiekosten                       -
Bedrijfsresultaat

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 5
Exploitatiekosten:
-Huisvestingskosten
-Voorraadkosten
-Verkoop en marketingkosten
- Personeelskosten
-Rentekosten
- Kosten voor duurzame bedrijfsmiddelen (afschrijving)
- Overige kosten

Slide 5 - Slide

5.2: Huisvestingskosten
De kosten die je maakt voor het pand van je bedrijf:
Huur van je pand óf
Afschrijving als je het pand bezit
Andere kosten voor je pand zoals:
-verwarming 
  -verlichting
-schoonmaak
-onderhoud
-belastingen

Slide 6 - Slide

Een winkel heeft een maandelijkse huurprijs van €2.800,-.
De winkel heeft een oppervlakte van 120m2. De schoonmaakkosten zijn €1.350,- per kwartaal en voor de energie zijn ze €1200,- per maand kwijt.
Bereken de jaarlijkse huisvestingskosten. rond af op 1000 euro nauwkeurig

Slide 7 - Open question

5.3: Voorraadkosten
Het aanhouden van voorraad kost geld:

Ruimtekosten: het magazijn neemt ruimte in beslag, dat kost geld en energie
Rentekosten: het geld dat je in de voorraad investeert moet je
 lenen= rentekosten óf kan niet op de bank staan = rente mislopen.
Risicokosten: de voorraad kan bederven of onverkoopbaar worden. 

Slide 8 - Slide

Voorraad en bestelkosten

Naast de kosten voor het aanhouden van de voorraad heb je ook te maken met bestelkosten. 
Dit kunnen zijn:
-Orderkosten
-Verzendkosten

De som van al deze kosten, inclusief 3 r's, zijn de totale voorraadkosten

Slide 9 - Slide

Optimale bestelgrootte
Je probeert een optimale bestelgrootte te vinden waarbij:

De voorraadkosten zo laag mogelijk zijn én de servicegraad zo hoog mogelijk is. 
(Formule van Camp bij voorraadbeheer)

Slide 10 - Slide

5.4: Kosten voor verkoop en marketing
Dit zijn alle kosten die je maakt om de verkoop van de artikelen te bevorderen:
 Je kunt hier onderscheidt maken tussen de verkoopkosten en de marketingkosten. 
Je gaat hierbij ook altijd kijken of de kosten hiervan niet te hoog zijn in vergelijking met de extra opbrengsten

Slide 11 - Slide

Verkoopkosten:
Kosten die te maken hebben met de verkoop van artikelen:
-Kortingen aan klanten (acties)
-verpakkingen, tasjes en cadeaupapier
-bedrijfskleding
- bonussen voor medewerkers

Slide 12 - Slide

Marketingkosten
de kosten die je maakt voor marketingactiviteiten:
- Reclames
- Winkelpresentatie
- Sponsoring
- Reclamebureau
- Relatiegeschenken

Slide 13 - Slide

Huiswerk
voor vandaag maak je de opgaven 1 t/m 10 van hoofdstuk 5. 

Ook heb ik nog wat andere opgaven om deze stof verder te oefenen, zie teams! 

Slide 14 - Slide