2BKT - Spelling H3 - Voltooid deelwoord & infinitief

Spelling & werkwoordspelling 
Hoofdstuk 3
Voltooid deelwoord
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling & werkwoordspelling 
Hoofdstuk 3
Voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

DOEL

  • Je kent het verschil tussen infinitief en voltooid deelwoord.
  • Je herkent de infinitief en het voltooid deelwoord in een zin.
  • Je kunt de infinitief en het voltooid deelwoord goed spellen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Soorten werkwoorden
Uitleg in een filmpje

- persoonsvorm (H1)

- voltooid deelwoord 

- infinitief

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

WERKWOORDEN

Elke zin heeft een persoonsvorm, maar er kunnen ook nog andere werkwoorden in een zin staan


In deze les behandelen we:

  • de infinitief
  • het voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

DE INFINITIEF

- is hetzelfde als het hele werkwoord


Onze bakker is heerlijke broodjes aan het bakken


Olifanten eten per dag wel 200 kilogram bladeren
Bijvoorbeeld

Slide 7 - Slide

HET VOLTOOID DEELWOORD

- heeft altijd een ander werkwoord nodig

- begint vaak met ge- (soms met be- of ver-)

- eindigt op -en of op en -d of -t


Dat hebben de jongens mooi gemaakt

Schiet op! De les is al begonnen

Bijvoorbeeld

Slide 8 - Slide

HET VOLTOOID DEELWOORD  

laatste letter: -t of een -d


Gebruik de verlengproef om te horen of je

een -t of een -d aan het eind  moet schrijven.


Je maakt het voltooid deelwoord met een t-klank langer met -e. 

Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.



Slide 9 - Slide

VOORBEELD

verdient of verdiend?


Langer maken met -e: verdiende


Je hoort een -d, dus je schrijft VERDIEND


Hij heeft zijn geld eerlijk verdiend

Slide 10 - Slide

VOORBEELD

gemaakt of gemaakd?


Langer maken met -e: gemaakte


Je hoort een -t, dus je schrijft GEMAAKT


Heeft Julia haar fiets al gemaakt?

Slide 11 - Slide

Even oefenen! 

Slide 12 - Slide

Wat voor soort werkwoord is:
SNAPPEN
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 13 - Quiz

Wat voor soort werkwoord is:
GEVIST
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 14 - Quiz

Wat voor soort werkwoord is:
LOPEN
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 15 - Quiz

Wat voor soort werkwoord is:
GEWANDELD
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 16 - Quiz

Wat voor soort werkwoord is:
KRIJGEN
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 17 - Quiz

Wat voor soort werkwoord is:
GEGETEN
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 18 - Quiz

Noteer van het voltooid deelwoord
de infinitief:
Ik heb mijn kamer opgeruimd

Slide 19 - Open question

Noteer van het voltooid deelwoord
de infinitief:
Het horloge is gerepareerd

Slide 20 - Open question

Noteer van het voltooid deelwoord
de infinitief:
De jury heeft de beste gekozen

Slide 21 - Open question

Noteer van het voltooid deelwoord
de infinitief:
Ik heb geen pen meegenomen

Slide 22 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord:
Weet jij wat daar is (gebeuren)?

Slide 23 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb de hele avond (dansen)

Slide 24 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord:
De appel wordt in stukjes (snijden)

Slide 25 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord:
Onze parkiet is (wegvliegen)

Slide 26 - Open question

GELEERD

  • Je kent het verschil tussen infinitief en voltooid deelwoord;
  • Je herkent de infinitief en het voltooid deelwoord in een zin;
  • Je kunt de infinitief en het voltooid deelwoord goed spellen. 

Slide 27 - Slide

Aan het werk met: 
Hoofdstuk 3  - Trainen: 
  • Taalverzorging - moeilijke woorden 
  • Taalverzorging 3 - Spelling 

Klaar?  


Slide 28 - Slide